sciencetalk

Ch3- Ch2 - Ch2- Ch - Ch3 (CL zit aan de Ch gekoppeld)

CL

Ch2= Ch - Ch = Ch - Ch3

O O

Ho -C - Ch2 - Ch2 -C - OH (aan bijde C zit een O met dubbele binding)

mijn vraag luid hoe kom je achter de namen van deze stoffen.

ik wil het liefst het heel nauwkeurig doen dus ook met cijfers voor de naam.

ook wil ik graag weten wat die dubbele binding nou precies betekent.

Het element waterstof wordt nog altijd met een H geschreven, geldt ook voor de O in je 3e structuur. En chloor is natuurlijk Cl (kleine L dus)

Maar in alle gevallen: wat is de langste keten en wat is daar de naam van? Tel dan waar het substituent zit (chloor in je 1e geval) en kijk of dat het laagst mogelijke getal is.

Dubbele bindingen schrijf je weg als -een, je kan er ook bijvoorbeeld dieen en trieen van maken als een stof 2 of 3 dubbele bindingen bevat. Een dubbele binding is een onverzadiging. Een koolstofatoom heeft in een organisch molecuul altijd 4 bindingen. Zit er niet genoeg waterstof aan, of ander spul, dan wordt al gauw een verbinding gelegd met een naastgelegen koolstof.

En dat nauwkeurige met de cijfers moet sowieso, anders zou je voor de 1e stof bijvoorbeeld al 3 mogelijkheden krijgen, als je geen plaatsaanduidingen in de naam zou zetten.

dus stof

1 is:pentaan

2 is:penteen(omdat het alkeen is)

3 is:butaan

dus

1 is: 2-pentaancloride

2 is: pentaan

3 begrijp ik nog niet helemaal

ol is toch OH??

1 substituent komt altijd voor de ketennaam: 2-chloorpentaan dus

2 Je zegt dat het een alkeen is, en dan zeg je de naam fout, overigens kan ik 4 manieren bedenken om die dubbele bindingen in pentadieen te zetten, ook hier moeten er nummers bij

3 Weet je hoe een zuurgroep eruit ziet?

dus bij 3 heb je te maken met carbonzuren als ik het dus goed begrijp.

Precies

dus

1:2-chloorpentaan

2:1-pentadieen

3: 1-butaandizuur

ik heb hiernaast nog een vraag over een ander onderwerp.

wij zijn op school bezig geweest met superslurpers.

superslurpers is een stof dat in luiers word gebruikt en dat heel goed water opneemt.

nu moesten wij bepalen of superslurpers in de tuinbouw nuttig zou zijn.

we moesten kijken naar de verdeling in de grond die het best water opnam.

nu is mijn conclusie dat als je superslurpers dicht bij mekaar stopt het beter wil dan dat je het verdeeld. dit bleek ook uit de proeven. maar waarom is dit zo??

berndg schreef: dus

1:2-chloorpentaan

2:1-pentadieen

3: 1-butaandizuur

2: en de plaats van de 2e dubbele binding?

3: Vind je de plaatsaanduiding hier nodig? Zou ik van de 2e C ook een zuurgroep kunnen maken zonder dat ik de hele structuur sloop?

En zou je ook een proefomschrijving erbij willen zetten?

Zou ik van de 2e C ook een zuurgroep kunnen maken zonder dat ik de hele structuur sloop?



lijkt me niet.

even verder over die proef.

we hebben 25 gram potgrond genomen daar 0.6 gram superslurpers ingedaan(dit hadden we verschillend verdeeld) bijvoorbeeld alles op een hoop en het andere hadden we zorvuldig door de grond verdeeld.

daarna hebben we gekeken hoeveel water(met behulp van filtreerpapier) er is doorgegaan

Ik zou het juist andersom verwachten omdat je dan meer oppervlakte per volume hebt.

als ze bijmekaar zitten zouden ze dan niet met elkaar kunnen combineren ofzo??

en hou zit het dan met de diepte van de superslurpers. ik dach zelf hoe dieper hoe minder het kan uitzetten door de grond die erop ligt

Daar zeg je idd zoiets, misschien dat het kluitje ervoor zorgt dat het beter kan uitzetten.

Is je grondmengsel wel echt homogeen geweest? De verdeling van een superslurper zal er denk ik minder toe doen omdat ze een bepaalde hoeveelheid water per hoeveelheid opnemen.

Zijn de monster echt identiek behandeld met betrekking tot de watergift? Ik zou deze test minimaal in triplo doen om verschillen uit te middelen.