2 Theorie
Geplaatst: zo 22 jul 2012, 23:09
Hallo!
Ik heb 2 theorieën, waarschijnlijk is dit gewoon een heleboel tijdverspilling en zijn ze al eens ontdekt/bewezen, maar ik zou toch willen weten of ze kloppen.
THEORIE 1:
a, b, c zijn elementen van de verzameling van de reële getallen (weet niet hoe formule invoegen)
(a+b)/2 = d
(b+c)/2 = e
(c+a)/2 = f
(a+b+b+c+c+a)/2 = d+e+f
2(a+b+c)/2 = d+e+f
a+b+c = d+e+f
In woorden: de som van een n reële getallen is gelijk aan de som van de gemiddeldes van elke 2 mogelijke getallen van die n-getallen. (elke 2 mogelijke getallen: stel de n-aantal getallen: 2, 6, 19, 20; dan zijn alle 2 mogelijke getallen: 2,6 ; 2,19 ; 2,20 ; 6,19 ; 6,20 ; 19,20)
THEORIE 2:
SITUATIE 1: DRIETERM:
(a+b+c)²
=(a+(b+c))²
=a²+2a(b+c)+(b+c)²
=a²+2ab+2ac+b²+2bc+c²
=a²+b²+c²+2(ab+bc+ac)
SITUATIE 2: VIERTERM: (om aan te tonen dat dit bij elke veelterm klopt)
(a+b+c+d)²
=...
=a²+b²+c²+d²+2(ab+ac+ad+bd+cd+bc)
BESLUIT:
Het kwadraat van een n-term is gelijk aan de som van de som van de kwadraten van elke afzonderlijke term van de n-term en het tweevoud van alle mogelijke te vormen producten (elk product eenmalig voorkomend, dus niet vb. 1*2 en 2*1), die elk 2 termen van die veelterm als factoren hebben.
(Stel als termen: a;z;t;d;g; dan zijn alle mogelijke te vormen producten waarvan de factoren telkens 2 verschillende termen zijn: az, at, ad, ag, zt, zd, zg, td, tg, dg)
Zitten er fouten in mijn 'ontdekkingen'?
Bedankt!
-M.H.
Ik heb 2 theorieën, waarschijnlijk is dit gewoon een heleboel tijdverspilling en zijn ze al eens ontdekt/bewezen, maar ik zou toch willen weten of ze kloppen.
THEORIE 1:
a, b, c zijn elementen van de verzameling van de reële getallen (weet niet hoe formule invoegen)
(a+b)/2 = d
(b+c)/2 = e
(c+a)/2 = f
(a+b+b+c+c+a)/2 = d+e+f
2(a+b+c)/2 = d+e+f
a+b+c = d+e+f
In woorden: de som van een n reële getallen is gelijk aan de som van de gemiddeldes van elke 2 mogelijke getallen van die n-getallen. (elke 2 mogelijke getallen: stel de n-aantal getallen: 2, 6, 19, 20; dan zijn alle 2 mogelijke getallen: 2,6 ; 2,19 ; 2,20 ; 6,19 ; 6,20 ; 19,20)
THEORIE 2:
SITUATIE 1: DRIETERM:
(a+b+c)²
=(a+(b+c))²
=a²+2a(b+c)+(b+c)²
=a²+2ab+2ac+b²+2bc+c²
=a²+b²+c²+2(ab+bc+ac)
SITUATIE 2: VIERTERM: (om aan te tonen dat dit bij elke veelterm klopt)
(a+b+c+d)²
=...
=a²+b²+c²+d²+2(ab+ac+ad+bd+cd+bc)
BESLUIT:
Het kwadraat van een n-term is gelijk aan de som van de som van de kwadraten van elke afzonderlijke term van de n-term en het tweevoud van alle mogelijke te vormen producten (elk product eenmalig voorkomend, dus niet vb. 1*2 en 2*1), die elk 2 termen van die veelterm als factoren hebben.
(Stel als termen: a;z;t;d;g; dan zijn alle mogelijke te vormen producten waarvan de factoren telkens 2 verschillende termen zijn: az, at, ad, ag, zt, zd, zg, td, tg, dg)
Zitten er fouten in mijn 'ontdekkingen'?
Bedankt!
-M.H.