Hulp met controle 3d cirkel schuin vlak
Geplaatst: wo 05 dec 2012, 20:39
Hallo ik heb twee methodes gebruikt om een cirkel te maken met parameters in een schuin vlak, kan iemand controleren of ik ergens misschien een rekenfout heb gemaakt, als ik ze plot krijg ik 2/3 van de cirkel te zien en bij de andere lijkt het meer een ellips:
De volgende twee formules zijn bekend:
Onze bol met de formule x2+y2+z2=1 en het vlak x+y+z=1->
Te schrijven als: z=1-x-y.
Door deze twee te combineren en z te substitueren verkrijgt men
x2+y2+(1-x-y)2=1.
Wanneer je (1-x-y)2 uitwerkt krijg je: 1 +x2 - 2x + 2xy - 2y + y2.
x2+y2-1 + (1 + x2 - 2x + 2xy - 2y + y2)= 2x2 + 2y2 - 2x - 2y + 2xy = 0
Dit kan je binnen de haakjes schrijven als: 2y2+(2x-2)y+(2x2-2x)=0
En dit is dan opeens een ‘simpele’ tweedegraadsvergelijking met y uitgedrukt in x
We passen vervolgens de ABC-formule toe:
a=2 en b=(2x-2) en c=(2x2-2x)
d=(2x-2)2-4*2*(2x2-2x)
(De wortel staat in het onderstaande stuk)
d=4x2-8x+4-16x2+16x
d=-12x2+8x+4
Y1=(-b + sqrt(d))/2a
V Y1=(-b - sqrt(d))/2a
Y1=(-2x+2+sqrt(-12x2+8x+4))/4 V Y2=(-2x+2- sqrt(-12x2+8x+4))/4
Y1=-1/2x+1/2+1/4 sqrt(-12x2+8x+4) V Y2=-1/2x+1/2-1/4 sqrt(-12x2+8x+4)
Men ziet dat het drietal in de ABC-formule niet echt leidt tot “leuke” resultaten. Om deze reden, neem ik aan dat men deze formules ook niet zo vaak tegenkomt.
Nu om weer terug te keren naar ons probleem, de parameter:
We kunnen nu y in x uitgedrukt is en de vlakken gecombineerd zijn, de volgende parametervoorstelling invullen: (x,y,z) = (x, y(x), 1-x-y(x)) Met x=t.
Ofwel:
X1=t
Y1=-1/2t+1/2+1/4 sqrt(-12t2+8t+4)
Z1= 1-t-(-1/2t+1/2+1/4 sqrt(-12t2+8t+4))
Z1=3/2t+1/2-1/4 sqrt(-12x2+8t+4))
Maar ook:
X2=t
Y2=-1/2t+1/2-1/4 sqrt(-12t2+8t+4)
Z2= 1-t-(-1/2t+1/2-1/4 sqrt(-12t2+8t+4))
Z2=3/2t+1/2+1/4 sqrt(-12t2+8t+4))
--------------------------------------------------------------
methode 2
--------------------------------------------------------------
De tweede methode is eigenlijk vele malen eenvoudiger:
Wanneer we terugkeren naar onze eerste formule, dan blijkt dat
X=sin(t)
Y=cos(t)
Z=cos(t)
Een ellips oplevert, omdat sqrt(x2+y2+z2) niet gelijk is aan 1
Willen we dit wel bereiken dan moeten we de paramatervergelijking vermenigvuldigen:
X=sin(t)
Y=a cos(t)
Z=b cos(t)
Maar hoe krijg je dan een cirkel?
Dit vind je met a2+b2=1, want wanneer dit 1 is, zal de straal ook 1 zijn.
Neem voor a het natuurlijke grondtal e, maar dan ¼ e
Maal een achtste keer de verhouding van een cirkelomtrek tot zijn straal “1/8π”
Samen geven deze getallen de volgende parameter:
X=sin(t)
Y=(1/32)eπcos(t)
Z=bcos(t)
b kunnen we uitrekenen door de vergelijking in te vullen:
((1/32)eπ)2+b2=1
b= sqrt(1-((1/32)eπ)2) v b= -sqrt(1-((1/32)eπ)2)
x=sin(t)
y= (1/32)eπcos(t)
z=-sqrt(1-((1/32)eπ)2) cos(t)
sqrt(x2+y2+z2)
sqrt(sin(t) + ((1/32)eπcos(t))2 + (sqrt(1-((1/32)eπ)2) cos(t))2
en we weten dat a2+b2=1, dus
((1/32)eπcos(t))2 + (sqrt(1-((1/32)eπ)2) cos(t))2 zijn samen gewoon cos2(t)
Hieruit volgt dat:
sqrt(sin2(2)+cos2(t))=1
het is dus een cirkel
Graag reacties of feedback, ik heb er al flink wat aan aangepast, maar ben benieuwd wie de fout kan ontdekken
De volgende twee formules zijn bekend:
Onze bol met de formule x2+y2+z2=1 en het vlak x+y+z=1->
Te schrijven als: z=1-x-y.
Door deze twee te combineren en z te substitueren verkrijgt men
x2+y2+(1-x-y)2=1.
Wanneer je (1-x-y)2 uitwerkt krijg je: 1 +x2 - 2x + 2xy - 2y + y2.
x2+y2-1 + (1 + x2 - 2x + 2xy - 2y + y2)= 2x2 + 2y2 - 2x - 2y + 2xy = 0
Dit kan je binnen de haakjes schrijven als: 2y2+(2x-2)y+(2x2-2x)=0
En dit is dan opeens een ‘simpele’ tweedegraadsvergelijking met y uitgedrukt in x
We passen vervolgens de ABC-formule toe:
a=2 en b=(2x-2) en c=(2x2-2x)
d=(2x-2)2-4*2*(2x2-2x)
(De wortel staat in het onderstaande stuk)
d=4x2-8x+4-16x2+16x
d=-12x2+8x+4
Y1=(-b + sqrt(d))/2a
V Y1=(-b - sqrt(d))/2a
Y1=(-2x+2+sqrt(-12x2+8x+4))/4 V Y2=(-2x+2- sqrt(-12x2+8x+4))/4
Y1=-1/2x+1/2+1/4 sqrt(-12x2+8x+4) V Y2=-1/2x+1/2-1/4 sqrt(-12x2+8x+4)
Men ziet dat het drietal in de ABC-formule niet echt leidt tot “leuke” resultaten. Om deze reden, neem ik aan dat men deze formules ook niet zo vaak tegenkomt.
Nu om weer terug te keren naar ons probleem, de parameter:
We kunnen nu y in x uitgedrukt is en de vlakken gecombineerd zijn, de volgende parametervoorstelling invullen: (x,y,z) = (x, y(x), 1-x-y(x)) Met x=t.
Ofwel:
X1=t
Y1=-1/2t+1/2+1/4 sqrt(-12t2+8t+4)
Z1= 1-t-(-1/2t+1/2+1/4 sqrt(-12t2+8t+4))
Z1=3/2t+1/2-1/4 sqrt(-12x2+8t+4))
Maar ook:
X2=t
Y2=-1/2t+1/2-1/4 sqrt(-12t2+8t+4)
Z2= 1-t-(-1/2t+1/2-1/4 sqrt(-12t2+8t+4))
Z2=3/2t+1/2+1/4 sqrt(-12t2+8t+4))
--------------------------------------------------------------
methode 2
--------------------------------------------------------------
De tweede methode is eigenlijk vele malen eenvoudiger:
Wanneer we terugkeren naar onze eerste formule, dan blijkt dat
X=sin(t)
Y=cos(t)
Z=cos(t)
Een ellips oplevert, omdat sqrt(x2+y2+z2) niet gelijk is aan 1
Willen we dit wel bereiken dan moeten we de paramatervergelijking vermenigvuldigen:
X=sin(t)
Y=a cos(t)
Z=b cos(t)
Maar hoe krijg je dan een cirkel?
Dit vind je met a2+b2=1, want wanneer dit 1 is, zal de straal ook 1 zijn.
Neem voor a het natuurlijke grondtal e, maar dan ¼ e
Maal een achtste keer de verhouding van een cirkelomtrek tot zijn straal “1/8π”
Samen geven deze getallen de volgende parameter:
X=sin(t)
Y=(1/32)eπcos(t)
Z=bcos(t)
b kunnen we uitrekenen door de vergelijking in te vullen:
((1/32)eπ)2+b2=1
b= sqrt(1-((1/32)eπ)2) v b= -sqrt(1-((1/32)eπ)2)
x=sin(t)
y= (1/32)eπcos(t)
z=-sqrt(1-((1/32)eπ)2) cos(t)
sqrt(x2+y2+z2)
sqrt(sin(t) + ((1/32)eπcos(t))2 + (sqrt(1-((1/32)eπ)2) cos(t))2
en we weten dat a2+b2=1, dus
((1/32)eπcos(t))2 + (sqrt(1-((1/32)eπ)2) cos(t))2 zijn samen gewoon cos2(t)
Hieruit volgt dat:
sqrt(sin2(2)+cos2(t))=1
het is dus een cirkel
Graag reacties of feedback, ik heb er al flink wat aan aangepast, maar ben benieuwd wie de fout kan ontdekken