sciencetalk

Goedendag, ik heb enorm veel moeite met elektrotechniek en moet volgende week het zoveelste herexamen maken. Het is het laatste van een gehele opleiding alleen krijg ik sommige zaken niet helder en weet niet meer waar te beginnen. Ik hoop dat iemand de moeite kan nemen om het volgende vraagstuk voor me uiteen te zetten zodat ik een stap verder kom.

Alvast bedankt.

Een spoel en een condensator zijn in serie geschakeld. De spoel heeft een ohmse weerstand van 120 ohm. de condensator heeft een capacitieve weerstand van 160 ohm. Het geheel is aangesloten op een wisselspanning van 60V en is in resonantie. Bereken:

a. de stroom

b. Z van de spoel

c. U van de spoel

d U van de condensator

De schakeling is in resonantie dus XL en XC heffen elkaar op. Dit betekend dat Z = R dus a. U=IXR = 60V = 0,5A X 120 ohm

Als Z=R, moet je dan niet de spanning delen door de totale weerstand (ttz. van spoel en condensator in serie, dus 120 + 180 ohm) ?

Ik vraag me ook af wat bedoeld wordt met de ohmse weerstand van de spoel. Is dit de werkelijke ohmse weerstand, of is het de impedantie van de spoel bij resonantie ? Zelfde vraag voor de capacitieve weerstand. Ik denk dat wanneer het hier werkelijk om ohmse weerstand gaat, dat je dan te weinig gegevens hebt om de Z te berekenen.

Bedankt Dannypje, dit zijn alle gegevens van de opdracht en ik worstel er al een tijdje mee. Ik zal proberen of ik de les die erbij hoort kan uploaden.

De ohmse weerstand is de ohmse weerstand. Dus de gelijkstroomweerstand van de draad waaruit de spoel is gewikkeld.

Zoals je zelf al opmerkte, heffen X_L en X_C elkaar op. Je houdt dus alleen de ohmse weerstand over. Dus I=60V/120 ohm = 0,5A.

Dank je wel Klazon, ik wilde alle vragen eigenlijk uitrekenen zoals ik denk dat het zou moeten. De stroom uitrekenen is dus zoals jij het ook zegt.

b. Z van de spoel is dus U = I X Z 60V = 0,5 X 120Ω

c. U spoel is dus U = I X Z 60V = 0,5 X 120Ω

d. U condensator is dus Uc = I X Xc 80V = 05,A X 160Ω

Ik hoop dat dit dan correct is dan ben ik weer een stap verder.

b. is niet goed. Je stelt hier Z gelijk aan de ohmse weerstand. Maar Z is een samenstelling van de ohmse weerstand en de inductantie (X_L). Weet je hoe dat werkt?

c. is daardoor ook niet goed.

d. is wel goed. Een condensator heeft geen ohmse weerstand, in ieder geval verwaarloosbaar.

Bedankt Danny en Klazon, ik ga met jullie info even stoeien. Ik ben nu al wel verder dan dat ik was dus dat is goed.

Hier komt dan zoals het dan echt moet wezen:

Rsp = 120Ω

Xc = 160Ω

XL = 160Ω ivm de schakeling in resonantie is.

Ut = 60V

a. U = I X R 60V = 0,5A X 120Ω

b. Zsp = √R² + XL² 200Ω = √120² + 160²

c. Usp = I X Zsp 100V = 0,5A X 200Ω

d. Uc = I X 160Ω 80V = 0,5A X 160Ω

Nogmaals bedankt Danny en Klazon