Stelling omtrent onderlinge ondeelbaarheid
Geplaatst: do 17 jul 2014, 20:44
Mijn boek (Problem Solving Strategies, Arthur Engel) vertelt mij:
Als geen van de getallen a, a+d, a+2d, ... a+(n-1)d deelbaar is door n, dan zijn d en n copriem (onderling ondeelbaar)
Volgens mij klopt hier iets niet. Omdat de restklasse 0 niet voorkomt (dat is gegeven) zijn er n-1 mogelijke restklassen mod n en er staan n getallen in het rijtje. Volgens het duiventilprincipe zijn er dan twee getallen met dezelfde rest mod n.
a + du = k mod n
a + dv = k mod n
Dus d(u-v) = 0 mod n, maar n is zeker geen deler van u-v (dat getal is kleiner dan n) en dus zijn d en n juist niet copriem.
Of expliciet: a = 1, d = 2, n = 4
Geen van de getallen 1, 3, 5, 7 is deelbaar door 4. Dus 4 en 2 zijn copriem. Dat is onzin.
Zie ik iets finaal over het hoofd (lees ik een begrip verkeerd?) of staat er echt een fout in het boek? Help!
Als geen van de getallen a, a+d, a+2d, ... a+(n-1)d deelbaar is door n, dan zijn d en n copriem (onderling ondeelbaar)
Volgens mij klopt hier iets niet. Omdat de restklasse 0 niet voorkomt (dat is gegeven) zijn er n-1 mogelijke restklassen mod n en er staan n getallen in het rijtje. Volgens het duiventilprincipe zijn er dan twee getallen met dezelfde rest mod n.
a + du = k mod n
a + dv = k mod n
Dus d(u-v) = 0 mod n, maar n is zeker geen deler van u-v (dat getal is kleiner dan n) en dus zijn d en n juist niet copriem.
Of expliciet: a = 1, d = 2, n = 4
Geen van de getallen 1, 3, 5, 7 is deelbaar door 4. Dus 4 en 2 zijn copriem. Dat is onzin.
Zie ik iets finaal over het hoofd (lees ik een begrip verkeerd?) of staat er echt een fout in het boek? Help!