1 van 1
systeemtheorie
Geplaatst: do 26 feb 2015, 11:11
door didi_patron
De spanning V (t) verloopt continu en periodiek met periode 30. Tijdens zulke periode verandert de spanning in de vorm a sin(bt + c) gedefinieerd over een tijdspanne van 20 en is daarbuiten 0. De spanning die steeds positief is heeft als hoogste waarde 15.
Wat wordt er hier bedoeld met een tijdspanne van 20 en is daarbuiten 0?
Re: systeemtheorie
Geplaatst: do 26 feb 2015, 14:16
door xansid
Ik zou het zo opvatten:
Tussen t=0 en t=20 volgt de spanning de curve. Voor t<0 en t>20 is de spanning 0. Maar het staat er niet super duidelijk, kan je het niet navragen aan degene die het geschreven heeft?
Re: systeemtheorie
Geplaatst: do 26 feb 2015, 14:29
door didi_patron
oke bedankt!
kent iemand de afgeleide van deze functie?
x(t) = (2 + cos( t 2 ))(u(t − 2) − u(t − 4)) ∗ δ3(t)
Re: systeemtheorie
Geplaatst: do 26 feb 2015, 17:05
door Drieske
Opmerking moderator
Dat lijkt me een vraag voor een nieuw topic...
Re: systeemtheorie
Geplaatst: do 26 feb 2015, 19:37
door Anton_v_U
xansid schreef:
Ik zou het zo opvatten:
Tussen t=0 en t=20 volgt de spanning de curve. Voor t<0 en t>20 is de spanning 0. Maar het staat er niet super duidelijk, kan je het niet navragen aan degene die het geschreven heeft?
Wat je zegt klopt. De spanning herhaalt zich periodiek en de periode is 30. Het is uit de formulering niet duidelijk op welk tijdstip de sinus begint maar dat is een kwestie van waar je het nulpunt legt, vaak maakt dat niet uit, hangt af van de context. Bovenstaande definitie lijkt dan het meest logisch.