Vermoeden van Goldbach
Geplaatst: do 27 aug 2015, 21:26
Ik kan me niet voorstellen dat het volgende klopt, maar kan me niet bedenken waarom het niet zou kloppen:
Voorkennis:
1a) de kans dat binnen een bepaald bereik een willekeurig gekozen getal een priemgetal is, is ongeveer gelijk aan 1/ln(x). Dit betekent, dat wanneer je rond de 100.000 een willekeurig getal pakt, dat de kans dat dat getal een priemgetal is dan ongeveer gelijk is aan 1/ln(100.000) = 1/9,51. Dit is ook bewezen: ww.youtube.com/watch?v=CEgJzZdbzHE
1b) Dit betekent dan ook dat, wanneer men eerst een getal pakt binnen het bereik, en vervolgens nog een (ander) getal pakt, dat de kans dat dit allebei priemgetallen zijn dan gelijk is aan 1/ln(x) maal 1/ln(x).
Een andere situatie: stel men heeft twee verschillende getallijnen IR. Op beide pakt men een getal binnen het genoemde bereik. De kans dat allebei de getallen een priemgetal zijn, is wederom gelijk aan: 1/ln(x) maal 1/ln(x). Dit is simpele kansberekening.
1c) doorgaans wordt de 1/ln(x) gebruikt om de kans op een priemgetal te vinden, dit gaat dus over de rekenkundige rij y = 1x. (1,2,3,4,5,6,enz). Dit is echter niet de enige rekenkundige rij waarvoor het geldig is, het is net zo goed geldig voor de rekenkundige rijen y=2x, y=3x, en y=4x enz. Wanneer je met stappen van 4 over de getallenlijn gaat, zal immers Legendre ook het juiste aantal getallen geven dat deelbaar is door (2), 3, 5, 7, 11, 13 enz. en daarmee ook het aantal getallen dat wel of niet deelbaar is door een ander getal. Er is dus geen wezenlijk verschil.
Redenering:
Bekijk nu de volgende rekenkundige rij:
de kans dat een getal binnen deze rij een priemgetal is valt exact te berekenen volgens legendre, en dus ook te benaderen via 1/ln(x)
Nu onthouden we deze informatie, en ‘spiegelen’ we de figuur om het getal 18.
Opnieuw valt de kans dat een getal binnen deze nieuwe rekenkundige rij een priemgetal is exact te berekenen volgens legendre, en dus ook te benaderen via 1/ln(x).
Wanneer we dit combineren met de informatie die we onthouden hebben, kunnen we dus zeggen dat “de kans dat een ‘specifieke locatie op de spiraal’ zowel voor als na het ‘spiegelen’ een priemgetal is gelijk is aan 1/ln(x) * 1/ln(x)
Afronding:
Welnu, helaas is het zo dat 1/ln(x) slechts statistiek betreft, en dus niets zegt over de onderlinge verdeling van priemgetallen op een specifieke locatie of binnen een exact (relatief klein) bereik. Het zou nog steeds zo kunnen zijn dat wanneer je voor een aantal bij elkaarliggende locaties de controle uitvoert, dat er dan toch een heel ander antwoord uitkomt dan het aantal dat je gevonden hebt.
Echter, aan de hand hiervan blijkt in benadering wel het totale aantal priemgetallen vrij precies te bepalen. En dus ook in benadering het aantal combinaties. Aan de hand van kansberekening kan niets gezegd worden over indivduele gevallen, maar wel over het totale aantal. Zie nogmaals de voorbeelden uit 1, en zie het bewijs dat 1/ln(x) * x in benadering gelijk is aan het aantal priemgetallen.
dus zal het totale aantal locaties op de gehele spiraal dat zowel voor als na het draaien op een priemgetal ligt, oftewel waarvoor het vermoeden van goldbach geldt, ongeveer gelijk zijn aan:
1/ln(x) * 1/ln(x) * 0,25x
Ofzo.
Het moge duidelijk zijn dat dit getal, dat dus staat voor het aantal combinaties waarbij goldbach geldt, alleen maar groter wordt naarmate x groter wordt. Net zoals het aantal priemgetallen opzichzelf alleen maar groter wordt. Dit aantal is dan in benadering gelijk aan de bovengenoemde formule min een foutmarge die ook bij 1/ln(x) aanwezig is en die naar 0 nadert als x naar oneindig nadert.
Tot slot:
Ik besef dat bovenstaande zelfs al zou het kloppen dat het dan by far niet de meest efficiente of elegante manier is, waarschijnlijk zitten er ook sowieso nog wel wat wiskundige schoonheidsfoutjes in. Maar het is m te doen om de redenatie, ik wil het zo begrijpelijk en volgbaar mogelijk houden (en ben ook geen wiskundig genie) en vooral laten inzien WAAROM het zo is. Als het niet klopt kan iemand wellicht uitleggen waar de denkfout zit (of nog mooier: het kloppend maken ). Maar zelfs al zou het kloppen dan zal een hardcore wiskundige het ongetwijfeld nog volop kunnen verbeteren of inkorten.*
Dus ik zou zeggen ga je gang. Verbeter het of schiet het af.
*Volgens mij zou je bijvoorbeeld ook het gedeelte voor 18 als bereik kunnen nemen en het gedeelte na 18 als bereik en (de integralen over) die 2 dan vermenigvuldigen. En daarna vermeniguvldigen met 0,5x. En zo zullen er nog wel meer manieren zijn.
gallo schreef: Aan de hand van die limiet is het kinderlijk eenvoudig aan te tonen dat er dan een bepaald getal bestaat vanaf waar het vermoeden van goldbach voor elk even nummer groter dan dat getal geldig is (d.w.z.: dat ieder even nummer groter dan dat getal precies tussen 2 priemgetallen ligt).
Th.B schreef: Nou, hoe zie je dat voor je dan? Ik ben benieuwd, zo'n lemma ken ik niet.
Voorkennis:
1a) de kans dat binnen een bepaald bereik een willekeurig gekozen getal een priemgetal is, is ongeveer gelijk aan 1/ln(x). Dit betekent, dat wanneer je rond de 100.000 een willekeurig getal pakt, dat de kans dat dat getal een priemgetal is dan ongeveer gelijk is aan 1/ln(100.000) = 1/9,51. Dit is ook bewezen: ww.youtube.com/watch?v=CEgJzZdbzHE
1b) Dit betekent dan ook dat, wanneer men eerst een getal pakt binnen het bereik, en vervolgens nog een (ander) getal pakt, dat de kans dat dit allebei priemgetallen zijn dan gelijk is aan 1/ln(x) maal 1/ln(x).
Een andere situatie: stel men heeft twee verschillende getallijnen IR. Op beide pakt men een getal binnen het genoemde bereik. De kans dat allebei de getallen een priemgetal zijn, is wederom gelijk aan: 1/ln(x) maal 1/ln(x). Dit is simpele kansberekening.
1c) doorgaans wordt de 1/ln(x) gebruikt om de kans op een priemgetal te vinden, dit gaat dus over de rekenkundige rij y = 1x. (1,2,3,4,5,6,enz). Dit is echter niet de enige rekenkundige rij waarvoor het geldig is, het is net zo goed geldig voor de rekenkundige rijen y=2x, y=3x, en y=4x enz. Wanneer je met stappen van 4 over de getallenlijn gaat, zal immers Legendre ook het juiste aantal getallen geven dat deelbaar is door (2), 3, 5, 7, 11, 13 enz. en daarmee ook het aantal getallen dat wel of niet deelbaar is door een ander getal. Er is dus geen wezenlijk verschil.
Redenering:
Bekijk nu de volgende rekenkundige rij:
de kans dat een getal binnen deze rij een priemgetal is valt exact te berekenen volgens legendre, en dus ook te benaderen via 1/ln(x)
Nu onthouden we deze informatie, en ‘spiegelen’ we de figuur om het getal 18.
Opnieuw valt de kans dat een getal binnen deze nieuwe rekenkundige rij een priemgetal is exact te berekenen volgens legendre, en dus ook te benaderen via 1/ln(x).
Wanneer we dit combineren met de informatie die we onthouden hebben, kunnen we dus zeggen dat “de kans dat een ‘specifieke locatie op de spiraal’ zowel voor als na het ‘spiegelen’ een priemgetal is gelijk is aan 1/ln(x) * 1/ln(x)
Afronding:
Welnu, helaas is het zo dat 1/ln(x) slechts statistiek betreft, en dus niets zegt over de onderlinge verdeling van priemgetallen op een specifieke locatie of binnen een exact (relatief klein) bereik. Het zou nog steeds zo kunnen zijn dat wanneer je voor een aantal bij elkaarliggende locaties de controle uitvoert, dat er dan toch een heel ander antwoord uitkomt dan het aantal dat je gevonden hebt.
Echter, aan de hand hiervan blijkt in benadering wel het totale aantal priemgetallen vrij precies te bepalen. En dus ook in benadering het aantal combinaties. Aan de hand van kansberekening kan niets gezegd worden over indivduele gevallen, maar wel over het totale aantal. Zie nogmaals de voorbeelden uit 1, en zie het bewijs dat 1/ln(x) * x in benadering gelijk is aan het aantal priemgetallen.
dus zal het totale aantal locaties op de gehele spiraal dat zowel voor als na het draaien op een priemgetal ligt, oftewel waarvoor het vermoeden van goldbach geldt, ongeveer gelijk zijn aan:
1/ln(x) * 1/ln(x) * 0,25x
Ofzo.
Het moge duidelijk zijn dat dit getal, dat dus staat voor het aantal combinaties waarbij goldbach geldt, alleen maar groter wordt naarmate x groter wordt. Net zoals het aantal priemgetallen opzichzelf alleen maar groter wordt. Dit aantal is dan in benadering gelijk aan de bovengenoemde formule min een foutmarge die ook bij 1/ln(x) aanwezig is en die naar 0 nadert als x naar oneindig nadert.
Tot slot:
Ik besef dat bovenstaande zelfs al zou het kloppen dat het dan by far niet de meest efficiente of elegante manier is, waarschijnlijk zitten er ook sowieso nog wel wat wiskundige schoonheidsfoutjes in. Maar het is m te doen om de redenatie, ik wil het zo begrijpelijk en volgbaar mogelijk houden (en ben ook geen wiskundig genie) en vooral laten inzien WAAROM het zo is. Als het niet klopt kan iemand wellicht uitleggen waar de denkfout zit (of nog mooier: het kloppend maken ). Maar zelfs al zou het kloppen dan zal een hardcore wiskundige het ongetwijfeld nog volop kunnen verbeteren of inkorten.*
Dus ik zou zeggen ga je gang. Verbeter het of schiet het af.
*Volgens mij zou je bijvoorbeeld ook het gedeelte voor 18 als bereik kunnen nemen en het gedeelte na 18 als bereik en (de integralen over) die 2 dan vermenigvuldigen. En daarna vermeniguvldigen met 0,5x. En zo zullen er nog wel meer manieren zijn.