sciencetalk

hoi allemaal,

ik heb een opdracht gekregen die ik voor maandag moet maken. alleen ik begrijp weinig van deze som:

ik heb dit gedaan bij a:

ADE $ BHG

AE.| DE.| DA

GB.| HG.| HB

2,8 | 2 | DA

3,5 | 2,5 | HB

X= 3,5 * 2

____________ = 2,8

2,5

maar ik weet niet of het goed is en hoe ik met B verder moet gaan.

alvast bedankt

Voor twee driehoeken die qua vorm gelijk zijn (dus de hoeken hebben dezelfde scherpte, maar de schaal hoeft niet hetzelfde te zijn) geldt dat de verhouding tussen de lengtes van de zijde gelijk zal zijn. Ofwel: Als een zijde twee keer zo groot is dan zijn alle zijden twee keer zo groot.

In jouw plaatje heb je twee gelijkvormige driehoeken. De hoogte van de kleine driehoek is 2 meter. De hoogte van de grote driehoek is 9 meter. Met welk getal moet je de hoogte van de kleine driehoek vermenigvuldigen om de hoogte van de grote driehoek te krijgen? Met welk getal moet je dus de lengte (x) van de kleine driehoek vermenigvuldigen om de lengte van de grote driehoek te krijgen? Als je dit laatste doet heb je twee uitdrukkingen voor de lengte van de grote driehoek. Deze twee uitdrukkingen aan elkaar gelijk stellen en oplossen naar x.

Het oplossen van vraag b gaat op een gelijksoortige manier.

Je hebt een tekening gemaakt en daar de letters gezet die je gebruikt in deze post, maar daar kunnen wij alleen maar naar raden ...
Moet je niet vertellen waarom drh ADE gelijkvormig drh BHG is? Als dat zo is (?) is je werkwijze goed ...
 
Evilbro zegt dat de twee driehoeken links gelijkvormig zijn, maar waarom is dat zo? Daarmee kan je dan x (op jouw manier) uitrekenen ...