sciencetalk

Dit is een onderwerp dat ik in een cursus Elektriciteitsleer ga behandelen met mijn leerlingen (MBO4 niveau).
Interessant onderwerp omdat hiermee het vermogensverlies in energietransportleidingen gereduceerd wordt zonder dat dit ten koste gaat van het werkelijk vermogen in een belasting. Er wordt dus een hoger energierendement behaald.
Ik heb hierover een opgave bedacht. Graag op- en aanmerkingen!  
 
 
     
 
 
 
 

Ik heb het nog niet inhoudelijk bekeken, maar ik viel in het begin wel over een taalfout die twee keer wordt gemaakt:
 
Weten waarom men de arbeidsfactor verbeterd.
Weten hoe men de arbeidsfactor verbeterd.

Ik vind Wattstroom, Wattlozestroom en Wattstroom in de belasting wat verwarrend.
 
Heb het zelf geleerd als:
 
Schijnbaar vermogen Ps = U x I (VA)
 
Werkelijk vermogen Pw = U x I x cosphi (W)
 
Blindvermogen Pb = U x I x sinphi (VAR)
 
maar misschien wordt het tegenwoordig anders benoemd.

Dat zou kunnen,maar het komt wel met elkaar overeen.
Schijnbaar vermogen Ps = U x I (VA)
 
Werkelijk vermogen Pw = U x I x cosphi (W) = U.Iwatt   ,   dus Iwatt=I.cosphi
 
Bindvermogen Pb = U x I x sinphi (VAR)= U.Iwattloos   ,   dus Iwattloos=I.sinphi

Komt overeen dat is op zich duidelijk.
Maar ik vraag mij af of er uberhaupt standaard aanduidingen zijn voor deze vermogens.
Ik heb ze al vaker op verschillende manieren benoemd gezien.

Als stroom en spanning 90 graden in fase verschillen wordt er geen werkelijk vermogen ontwikkeld.
Er loop echter wel degelijk stroom (deze stroom noemen we blindstroom of wattloze stroom) en levert alleen blind vermogen=wattloos vermogen.
 
Als stroom en spanning in fase zijn (0 graden faseverschil) wordt er werkelijk vermogen of wattvermogen P ontwikkeld.
daarom heet deze stroom wattstroom.
 
Praktisch ligt het faseverschil tussen u en i tussen de 0 en de 90 graden, zodat de stoom i ontbonden kan worden in een wattloze stroomcomponent en een wattstroomcomponent waarbij alleen blind vermogen Pb wordt geleverd

Weet ik, geen probleem dit te berekenen maar je ziet nu al verschillende aanduidingen voor het zelfde:
blindstroom en wattloze-stroom (is het zelfde) Pb zetten ze dan ook wel neer als Pr   P(reactief)
Werkelijk vermogen en wattvermogen (is het zelfde)
Er bestaan veel benamingen voor het zelfde, vraag mij af of er hierin internationaal een standaard is.

op internet kom ik vaak tegen:
S schijnbaar vermogen
P werkelijk vermogen
Q blind vermogen

Voor de vermogens is dat inderdaad een gangbare indeling. Voor de stromen weet ik ook niet of er een standaard is.
Je moet wel opletten dat je de benamingen niet één op één kan doortrekken.  De blindstroom hoort wel bij het blindvermogen, maar de werkelijke stroom hoort niet bij het werkelijk vermogen, maar bij het schijnbaar vermogen.

Voor de stroom in de voedingskabel is dat zo.
Ga je echter een netwerkje opbouwen met een spoel parallel aan een weerstand parallel aan een condensator dan kun je binnen het netwerk wel apart een inductieve blindstroom, een ohmse wattstroom en een capacitieve blindstroom meten.
 
Voor een kabel waar een stroom doorgaat die in fase verschoven is t.o.v. de spanning mag je wel virtueel deze stroom ontbinden in een blindstroom en een wattstroom om er mee te kunnen rekenen, hoewel je deze stromen niet apart kunt meten.