Wet van Archimedes
Geplaatst: wo 27 sep 2017, 21:18
Tijdens het toelatingsexamen arts/tandarts 2017 werd volgende vraag gesteld:
Een balletje drijft wanneer het in een beker met water wordt gebracht (zie figuur). Hetzelfde balletje zinkt wanneer het in een beker met olie wordt gebracht (zie figuur).
[/i]
We gieten deze olie, die niet mengt met het water, in de beker met water. Welke figuur stelt het best de uiteindelijke positie van het balletje voor?
[/i]
Volgens de examencommisie is er maar één juist antwoord nl. C
Volgens onze mening zijn er verschillende oplossingen gezien de dichtheid van de olie niet gegeven is:
Oplossing D wanneer de dichtheid van de olie bijna gelijk maar net iets lichter dan de dichtheid van het balletje.
Wordt de olie lichter (lagere dichtheid) dan zal het balletje lager liggen en zal oplossing C de uiteindelijke positie het best voorstellen
Wordt de olie heel licht, dan zal het balletje nog steeds hoger liggen dan origineel, maar met meer dan de helft van zijn volume in het water.
Weet iemand waarom we verkeerd redeneren?
Een balletje drijft wanneer het in een beker met water wordt gebracht (zie figuur). Hetzelfde balletje zinkt wanneer het in een beker met olie wordt gebracht (zie figuur).
[/i]
We gieten deze olie, die niet mengt met het water, in de beker met water. Welke figuur stelt het best de uiteindelijke positie van het balletje voor?
[/i]
Volgens de examencommisie is er maar één juist antwoord nl. C
Volgens onze mening zijn er verschillende oplossingen gezien de dichtheid van de olie niet gegeven is:
Oplossing D wanneer de dichtheid van de olie bijna gelijk maar net iets lichter dan de dichtheid van het balletje.
Wordt de olie lichter (lagere dichtheid) dan zal het balletje lager liggen en zal oplossing C de uiteindelijke positie het best voorstellen
Wordt de olie heel licht, dan zal het balletje nog steeds hoger liggen dan origineel, maar met meer dan de helft van zijn volume in het water.
Weet iemand waarom we verkeerd redeneren?