sciencetalk

Beste knappe koppen...
 
Een vriendin kwam het het probleem van de tegelvloer. Ze is kunstenares, ze schildert, en kwam op een gegeven moment voor het mysterie van de tegelvloer te staan. Hoe kun je de afstand tussen de voegen berekenen, de afstanden nemen in verband met het perspectief namelijk af, maar hoeveel?
Mijn gedachten gaan er naar uit dat de lijnen tussen het oog en de opeenvolgende voegen steeds een kleinere hoek maakt. Maar het wil me niet zo goed lukken om dit in een formule te vangen. Mijn kennis van goniometrie is hiervoor blijkbaar iets te beperkt....
Iemand een suggestie?
 
bedankt alvast
 

Hoi,
 
dit is een leuke
 
Weet niet of ik het helemaal juist zie, maar heb hier een pdf met wat berekeningen bijgevoegd.
 
Ik ga ervan uit dat x de afstand is die de schilderes in haar vlakke zicht moet schilderen om de breedte van de voeg weer te geven.
 
h is de grootte (ooghoogte) van de dame in kwestie (want dat telt natuurlijk ook mee)
D is de afstand tot de dichtsbijzijnde rand van de tegel
d is de breedte van de voeg
 
Opmerkingen en verbeteringen van anderen zijn uiteraard welkom
 
PS: ik kom zo voor een dame van 1600 mm groot (nu ja, ooghoogte), en voegen van 10mm op 8,4mm voor een voeg op 1 meter, 6,2mm voor een voeg op 2 meter, 4,7mm voor een voeg op 3 meter, enz. Lijkt me aannemelijk.

Ik denk dat een goniomagician wel wat kan met dit soort leerboekjes, om het een en ander in een berekening te stoppen:
https://www.lambo.nl/sites/default/files/downloads/Centraalperspectief.pdf
In een dergelijk boekje leer je twee verdwijnpunten toe te passen in je perspectieftekening.