[column] Neurotechnologie
Geplaatst: wo 29 sep 2021, 17:10
Zonder kort door de bocht te gaan door de Nederlandse hersenonderzoeker Dick Swaab te citeren met “Wij zijn ons brein”, valt het niet te ontkennen dat ons gedrag voortkomt uit elektrochemische processen in onze hersenen. Het lijkt mij geen al te wilde bewering dat al onze gedachten en gedragingen samen onze persoonlijkheid vormen. Dat is op zich interessant omdat onze hersenen voortdurend veranderen. Allerlei gebeurtenissen in onze omgeving beïnvloeden ons denken en doen. Onze persoonlijkheid is dus geen constante.
Alle levende wezens hebben dankzij hun zenuwstelsel het vermogen te anticiperen op gebeurtenissen in hun omgeving en zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Het bekende principe van de survival of the fittest. Die voortdurende aanpassing aan de omgeving is handig voor mens en dier bij het overleven en het vermenigvuldigen en mooi meegenomen voor het meelliftende gen. Het selfish gene vaart er wel bij. Levende organismen met veel zenuwcellen zoals mensen, hebben een groot aanpassingsvermogen. Dat de homo sapiens nu de baas op aarde is en in staat is om zijn eigen nest zo ernstig te bevuilen dat het onleefbaar wordt, heeft hij te danken aan die 1,5 kilo wegende klomp van zo’n 100 miljard zenuwcellen en tien keer zoveel gliacellen. Iedere zenuwcel kan met ongeveer 5.000 andere zenuwcellen verbinding maken via in totaal 100 tot 1.000 biljoen synapsen. Geen wonder dat er mensen zijn die een apocalyptisch einde van de mensheid voorspellen door te beweren dat de mens met zijn XXXXXL hersenen een evolutionair foutje is dat ‘automatisch’ door zelfvernietiging zal worden gecorrigeerd.
Maar ik dwaal af. Terug naar de manier waarop veranderende hersenen de persoonlijkheid doen veranderen. Met de nodige versimpeling kan je rustig stellen dat mensen met een bipolaire stoornis twee persoonlijkheden hebben, een opgewekte en een sombere. Bipolariteit is in veel gevallen binnen de perken te houden met medicatie. Maar een manisch-depressieve persoon kan zichzelf afvragen ‘Wie ben ik?’ en zijn omgeving ‘Wie is hij/zij?’ Nu de kennis van de werking van de hersenen en de technieken om daarop in te grijpen toenemen, wordt de roep om regulering van allerhande toepassingen steeds sterker. De combinatie van de een-op-een-koppeling van enerzijds hersenwerking en persoonlijkheid en anderzijds de ontwikkeling van allerlei vormen van beïnvloeding van de hersenprocessen via chemische en elektromagnetische ingrepen, dwingen betrokkenen na te denken over wat wel en wat niet gewenst of aanvaardbaar is.
Het toepassen van de kennis over de werking van de hersenen is het terrein van de neurotechnologie. Vooral door de enorme complexiteit van de hersenen, staat dit vakgebied nog maar aan het begin. Omdat haperende hersenen zorgen voor allerlei fysiek en psychisch ongemak, is er veel aandacht voor het direct ingrijpen in de hersenprocessen om problemen op te lossen. Zo is het prachtig als iemand met een dwarslaesie straks met zijn omgeving kan communiceren omdat zijn gedachten kunnen worden ‘gelezen’ en worden omgezet in voor anderen consumeerbare informatie en weer kan bewegen omdat zijn hersenen het exoskelet direct aansturen.
Maar zoals altijd bij technisch-wetenschappelijke ontwikkelingen is er een keerzijde. Want bij het voorbeeld van de dwarslaesie gaat het duidelijk om het verbeteren van de communicatieve en motorische vermogens van een gehandicapte, dus meer kwaliteit van het leven. Daar zal niemand bezwaar tegen maken. Maar hoe anders is het als het gaat om van buitenaf veroorzaakte verandering van cognitieve eigenschappen zoals begrip, kennis, herinneringen en geheugen. Allemaal zaken die veranderingen teweeg brengen in het wereldbeeld dat ieder mens heeft. Dat veranderde wereldbeeld leidt tot ander gedrag en dus een andere persoonlijkheid. Zo’n ontwikkeling wordt een beetje eng, zeker als anderen dan jijzelf die persoonlijkheidsverandering bepalen. Neurotechnologie kan zorgen voor een gereedschapskist voor gedragsverandering die voor commerciële boeven en kwaadwillende overheden de poort opent naar hun Walhalla.
De stap van psychofarmaca en psychotherapie naar neurotechnologie is te vergelijken met de ontwikkeling van plantveredeling en in zekere mate het fokken van huisdieren en vee. In het post-Mendelliaanse tijdperk ging plantverdeling met geduldige en vasthoudende selectie op basis van uiterlijke kenmerken. Na de ontdekking van het DNA door Watson en Crick en technieken zoals CRISPR-Cas, is men nu in staat de genetische code direct te veranderen. Het knippen en plakken van delen van het DNA is handig bij het maken van vaccins, maar bij het ontwikkelen van biologische wapens ongewenst. Het gebruik van neurotechnologie voor het ingrijpen in hersenprocessen kan hiermee worden vergeleken. Het slikken van pillen en het voeren van een goed gesprek met een psycholoog, kunnen mensen op andere gedachten brengen. Maar dat is andere kost dan het uitlezen van hersengolven en gedragsbeïnvloeding via een hersenimplantaat. Dat laatste wordt onder andere gedaan door het bedrijf Neurolink van Elon Musk dat een aap met een chip in zijn kop een videospelletje laat spelen.
Kortom, tijd voor een beetje tegengas. Niet om al het neurotechnologisch onderzoek te frustreren of te stoppen, maar om grote ongelukken te voorkomen. Onlangs kwam er een initiatief uit onverwachte hoek, namelijk die van de kunstmatige intelligentie. Op de boeiende website AI Decoded van Politico Europe, stond het artikel Four steps to save your brain from AI. De auteur van het artikel, Melissa Heikkilä, stelt dat de technologie van de koppeling van hersenactiviteit aan de uitkomsten van door machine learning systems gegenereerde correlaties, nog in de kinderschoenen staat. Toch merkt zij dat er al genoeg aanleiding is om neurowetenschappers, filosofen, advocaten, mensenrechtenactivisten en beleidsmakers de stuipen op het lijf te jagen. Zij willen de hersenen, dus de mensen, beschermen met een nieuwe reeks principes die ze neurorechten noemen.
Marcello Lenca is bio-ethicus aan de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zürich. Hij heeft gewerkt aan initiatieven op het terrein van neurotechnologie voor de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) en de Raad van Europa. Lenca komt op de proppen met de volgende vier neurorechten: geestelijke privacy, cognitieve vrijheid, psychologische continuïteit en eerlijke toegang tot neurotechnologie.
Het recht op geestelijke privacy betekent dat niemand ongevraagd jouw gedachten mag aftappen. Dat een dergelijke inbreuk op de persoonlijke levens- en gedachtensfeer geen wilde fantasie is, blijkt uit het feit dat in China werkgevers de hersengolven van werknemers hebben ‘bekeken’ om hun emoties te volgen. In de Verenigde Staten heeft justitie hersenscans gebruikt in een poging vast te stellen of misdadigers de neiging tot recidive hadden.
Het recht op cognitieve vrijheid houdt in dat een machine jouw gedachten niet mag bepalen. Dat is een interessant punt, want het gaat natuurlijk niet om de machine, maar om de degene die bepaalt wat die machine met jouw gedachten doet. In zekere zin is ook het internet een machine die mensen in staat stelt anoniem via zogenaamde sociale media bakken met asociale en kwaadaardige bagger over anderen uit te storten. Dat dit niet gebeurt maar met de directe tussenkomst van ogen en oren, is minder relevant. Het verschil is natuurlijk wel dat een internetgebruiker zelf kan besluiten of hij zijn wereldbeeld wil blootstellen aan het in zijn ogen abjecte gedachtegoed van anderen. Bij ongevraagde infiltratie via neurotechnologie bestaat die keuze niet. Dat is een wezenlijk verschil waardoor het neurorecht op cognitieve vrijheid zeker van toepassing is.
Het recht op psychologische continuïteit betekent dat jij controle houdt over de wijze waarop en de mate waarin het stimuleren van delen van de hersenen jouw persoonlijkheid verandert. Het laatste neurorecht gaat over het voorkomen dat de kennis en toepassingen van neurotechnologie ongelijk worden verdeeld over de wereld en daarmee de al bestaande digitale kloof nog verder wordt verdiept en verbreed.
Ik vind het opstellen van neurorechten een mooi en noodzakelijk initiatief. Het vaststellen, naleven en handhaven zal nog wel de nodige voeten in de aarde hebben. Maar het is nuttig en noodzakelijk dat de bewustwording van de dreigingen van neurotechnologie wordt vergroot. Dat voorkomt dat alle positieve toepassingen van neurotechnologie niet of later van de grond komen door blokkades en moratoria.
Alle levende wezens hebben dankzij hun zenuwstelsel het vermogen te anticiperen op gebeurtenissen in hun omgeving en zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Het bekende principe van de survival of the fittest. Die voortdurende aanpassing aan de omgeving is handig voor mens en dier bij het overleven en het vermenigvuldigen en mooi meegenomen voor het meelliftende gen. Het selfish gene vaart er wel bij. Levende organismen met veel zenuwcellen zoals mensen, hebben een groot aanpassingsvermogen. Dat de homo sapiens nu de baas op aarde is en in staat is om zijn eigen nest zo ernstig te bevuilen dat het onleefbaar wordt, heeft hij te danken aan die 1,5 kilo wegende klomp van zo’n 100 miljard zenuwcellen en tien keer zoveel gliacellen. Iedere zenuwcel kan met ongeveer 5.000 andere zenuwcellen verbinding maken via in totaal 100 tot 1.000 biljoen synapsen. Geen wonder dat er mensen zijn die een apocalyptisch einde van de mensheid voorspellen door te beweren dat de mens met zijn XXXXXL hersenen een evolutionair foutje is dat ‘automatisch’ door zelfvernietiging zal worden gecorrigeerd.
Maar ik dwaal af. Terug naar de manier waarop veranderende hersenen de persoonlijkheid doen veranderen. Met de nodige versimpeling kan je rustig stellen dat mensen met een bipolaire stoornis twee persoonlijkheden hebben, een opgewekte en een sombere. Bipolariteit is in veel gevallen binnen de perken te houden met medicatie. Maar een manisch-depressieve persoon kan zichzelf afvragen ‘Wie ben ik?’ en zijn omgeving ‘Wie is hij/zij?’ Nu de kennis van de werking van de hersenen en de technieken om daarop in te grijpen toenemen, wordt de roep om regulering van allerhande toepassingen steeds sterker. De combinatie van de een-op-een-koppeling van enerzijds hersenwerking en persoonlijkheid en anderzijds de ontwikkeling van allerlei vormen van beïnvloeding van de hersenprocessen via chemische en elektromagnetische ingrepen, dwingen betrokkenen na te denken over wat wel en wat niet gewenst of aanvaardbaar is.
Het toepassen van de kennis over de werking van de hersenen is het terrein van de neurotechnologie. Vooral door de enorme complexiteit van de hersenen, staat dit vakgebied nog maar aan het begin. Omdat haperende hersenen zorgen voor allerlei fysiek en psychisch ongemak, is er veel aandacht voor het direct ingrijpen in de hersenprocessen om problemen op te lossen. Zo is het prachtig als iemand met een dwarslaesie straks met zijn omgeving kan communiceren omdat zijn gedachten kunnen worden ‘gelezen’ en worden omgezet in voor anderen consumeerbare informatie en weer kan bewegen omdat zijn hersenen het exoskelet direct aansturen.
Maar zoals altijd bij technisch-wetenschappelijke ontwikkelingen is er een keerzijde. Want bij het voorbeeld van de dwarslaesie gaat het duidelijk om het verbeteren van de communicatieve en motorische vermogens van een gehandicapte, dus meer kwaliteit van het leven. Daar zal niemand bezwaar tegen maken. Maar hoe anders is het als het gaat om van buitenaf veroorzaakte verandering van cognitieve eigenschappen zoals begrip, kennis, herinneringen en geheugen. Allemaal zaken die veranderingen teweeg brengen in het wereldbeeld dat ieder mens heeft. Dat veranderde wereldbeeld leidt tot ander gedrag en dus een andere persoonlijkheid. Zo’n ontwikkeling wordt een beetje eng, zeker als anderen dan jijzelf die persoonlijkheidsverandering bepalen. Neurotechnologie kan zorgen voor een gereedschapskist voor gedragsverandering die voor commerciële boeven en kwaadwillende overheden de poort opent naar hun Walhalla.
De stap van psychofarmaca en psychotherapie naar neurotechnologie is te vergelijken met de ontwikkeling van plantveredeling en in zekere mate het fokken van huisdieren en vee. In het post-Mendelliaanse tijdperk ging plantverdeling met geduldige en vasthoudende selectie op basis van uiterlijke kenmerken. Na de ontdekking van het DNA door Watson en Crick en technieken zoals CRISPR-Cas, is men nu in staat de genetische code direct te veranderen. Het knippen en plakken van delen van het DNA is handig bij het maken van vaccins, maar bij het ontwikkelen van biologische wapens ongewenst. Het gebruik van neurotechnologie voor het ingrijpen in hersenprocessen kan hiermee worden vergeleken. Het slikken van pillen en het voeren van een goed gesprek met een psycholoog, kunnen mensen op andere gedachten brengen. Maar dat is andere kost dan het uitlezen van hersengolven en gedragsbeïnvloeding via een hersenimplantaat. Dat laatste wordt onder andere gedaan door het bedrijf Neurolink van Elon Musk dat een aap met een chip in zijn kop een videospelletje laat spelen.
Kortom, tijd voor een beetje tegengas. Niet om al het neurotechnologisch onderzoek te frustreren of te stoppen, maar om grote ongelukken te voorkomen. Onlangs kwam er een initiatief uit onverwachte hoek, namelijk die van de kunstmatige intelligentie. Op de boeiende website AI Decoded van Politico Europe, stond het artikel Four steps to save your brain from AI. De auteur van het artikel, Melissa Heikkilä, stelt dat de technologie van de koppeling van hersenactiviteit aan de uitkomsten van door machine learning systems gegenereerde correlaties, nog in de kinderschoenen staat. Toch merkt zij dat er al genoeg aanleiding is om neurowetenschappers, filosofen, advocaten, mensenrechtenactivisten en beleidsmakers de stuipen op het lijf te jagen. Zij willen de hersenen, dus de mensen, beschermen met een nieuwe reeks principes die ze neurorechten noemen.
Marcello Lenca is bio-ethicus aan de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zürich. Hij heeft gewerkt aan initiatieven op het terrein van neurotechnologie voor de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) en de Raad van Europa. Lenca komt op de proppen met de volgende vier neurorechten: geestelijke privacy, cognitieve vrijheid, psychologische continuïteit en eerlijke toegang tot neurotechnologie.
Het recht op geestelijke privacy betekent dat niemand ongevraagd jouw gedachten mag aftappen. Dat een dergelijke inbreuk op de persoonlijke levens- en gedachtensfeer geen wilde fantasie is, blijkt uit het feit dat in China werkgevers de hersengolven van werknemers hebben ‘bekeken’ om hun emoties te volgen. In de Verenigde Staten heeft justitie hersenscans gebruikt in een poging vast te stellen of misdadigers de neiging tot recidive hadden.
Het recht op cognitieve vrijheid houdt in dat een machine jouw gedachten niet mag bepalen. Dat is een interessant punt, want het gaat natuurlijk niet om de machine, maar om de degene die bepaalt wat die machine met jouw gedachten doet. In zekere zin is ook het internet een machine die mensen in staat stelt anoniem via zogenaamde sociale media bakken met asociale en kwaadaardige bagger over anderen uit te storten. Dat dit niet gebeurt maar met de directe tussenkomst van ogen en oren, is minder relevant. Het verschil is natuurlijk wel dat een internetgebruiker zelf kan besluiten of hij zijn wereldbeeld wil blootstellen aan het in zijn ogen abjecte gedachtegoed van anderen. Bij ongevraagde infiltratie via neurotechnologie bestaat die keuze niet. Dat is een wezenlijk verschil waardoor het neurorecht op cognitieve vrijheid zeker van toepassing is.
Het recht op psychologische continuïteit betekent dat jij controle houdt over de wijze waarop en de mate waarin het stimuleren van delen van de hersenen jouw persoonlijkheid verandert. Het laatste neurorecht gaat over het voorkomen dat de kennis en toepassingen van neurotechnologie ongelijk worden verdeeld over de wereld en daarmee de al bestaande digitale kloof nog verder wordt verdiept en verbreed.
Ik vind het opstellen van neurorechten een mooi en noodzakelijk initiatief. Het vaststellen, naleven en handhaven zal nog wel de nodige voeten in de aarde hebben. Maar het is nuttig en noodzakelijk dat de bewustwording van de dreigingen van neurotechnologie wordt vergroot. Dat voorkomt dat alle positieve toepassingen van neurotechnologie niet of later van de grond komen door blokkades en moratoria.