1 van 1

Vraag

Geplaatst: za 30 sep 2023, 21:09
door PhilipVoets
Graag enige toelichting. Welke van de volgende uitdrukkingen is gelijk aan 1 als 2^a = 36 en 3^b = 216? Antwoord is 2/a + 3/b.

Ik had al bedacht dat 216/36 = 6, dus 3^b/(6 x 2^a) = 3^(b-1)/(2^a+1) = (1,5^(b-1))(2^(b-1))/2^(a+1) = (1,5^(b-1))(2^(b-a-2)) = 1
Dan geldt b = 1, want b-1 moet 0 zijn en dus a = -1, dus klopt 2/-1 + 3/1 = 1.

Is dit juist?

Re: Vraag

Geplaatst: za 30 sep 2023, 22:09
door wnvl1
Het is bedoeld als een oefening op de rekenregels van de logaritmes.
Probeer a en b te schrijven als logaritmes...

Re: Vraag

Geplaatst: za 30 sep 2023, 22:22
door PhilipVoets
Heb ik aanvankelijk ook gedaan, maar dat leverde me weinig op: a = log(36)/log(2) =2 log(6)/log(2) en b = 3log(6)/log(3). Wat is er mis met mijn oplossing?

Re: Vraag

Geplaatst: za 30 sep 2023, 22:40
door wnvl1
2/a is dan log2/log6
3/b is dan log3/log6

en log2 + log3=log(2*3)=log6

dan heb je het toch.

Je andere oplossing is moeilijk te lezen.

Re: Vraag

Geplaatst: za 30 sep 2023, 22:46
door PhilipVoets
Thanks, zat te slapen. Andere oplossing is wat omslachtig inderdaad