sciencetalk

Hallo,

Voor fijne metaalbewerking ben ik op jacht naar een dental-micromotor met relatief veel torque in het lagetoeren gebied.

In de tandtechniek is toerental belangrijker is dan koppel en wordt derhalve door producenten over koppel slechts gezegd dat dat hun product een 'hoog koppel heeft bij lage toeren'. Maar hoeveel precies blijft ongewis. Het gebied waar ik maximale torque zou willen hebben is 500-3000 rpm.

De firma Badeco geeft wel een schematische koppelcurve op de pagina https://www.badeco.com/smart/ maar deze daalt bij lagere toeren helaas naar nul. Stall torque is 0.

Op internet kom ik mooie vlakke koppelcurves tegen die niet dalen naar nul, zoals https://www.br-automation.com/en/produc ... ic-curves/

Mijn belangrijkste vraag voor nu is of een dergelijke schematische curve werkelijk vlak is in praktijk. En zoja wat zijn de voorwaarden om zo'n vakke curve te genereren?

Ik begrijp dat met electronische aansturing zowel de vermogenscurve als de koppelcurve zijn te manipuleren. https://www.researchgate.net/figure/Typ ... 263272422
Mij lijkt dat de aanstuurunits van hedendaagse micromotors daar ook gebruik van maken. Maar de kennis ontbreekt mij om dit te vertalen naar een micromotor met de door mij gewenste eigenschappen.

Ja, dergelijk vlakke krommes zijn in de praktijk ook vlak. Dat heeft te maken met de aard van de motor en de wetten van de natuur. (elektriciteitsleer en magnetisme) De kromme op de site van "researchgate" is kenmerkend voor een gelijkstroommotor (shunt type). Deze koppelkromme is vlak en maximaal, onder twee voorwaarden: de maximale ankerstroom wordt door de stroomregelaar begrenst op een constante waarde en de regelaar voor de veldbekrachtiging zorgt voor een magnetische flux van constante waarde. Althans dit vlakke gebied van de koppelkromme geldt voor het toerenbereik van nul tot nominaal.

Binnen het toerenbereik van nul tot nominaal, is bij nominale belasting het koppel constant en van nominale snelheid tot topsnelheid, het vermogen. Toerental is nl. recht evenredig met de aangelegde ankerspanning, tot deze nominaal is. Boven Vnom raakt de motor in verzadiging en zal niet sneller meer gaan lopen. Voor een verdere toename van het toerental zal de veldflux dan verzwakt moeten worden en afhankelijk van de mate van die verzwakking stijgt het toerental tot maximaal waarop deze is begrenst i.v.m. de mechanische grenzen van de motor. Buiten de twee eerder genoemde regelaars is er derhalve nog een derde regelaar bij dit proces betrokken. Afhankelijk van de mate van snelheidsterugkoppeling is dit een spanningsregelaar of toerenregelaar. Deze zorgt ervoor dat de ankerspanning op ca. 90% van nominaal wordt begrenst en dan voor een verdere toename van het toerental, het veld wordt afgezwakt.