Bij onderstaande is cos(phi) = 1.
Situatie 1 (sterschakeling):
L1 - lamp 2000W - L2, L2 - lamp 2000W - L3, L1 - lamp 2000W - L3
Ifase = 2000W/400V = 5A, Ilijn = wortel(3)x5A = 8.7A
Ptotaal = Ilijn x 400V x wortel(3) = Ilijn1x230V + Ilijn2x230V + Ilijn3x230V = 6000W
Situatie 2:
L1 - lamp 2000W - L2
Ilijn1 = Ilijn2 = 2000W/400V = 5A
Ilijn3 = 0A
Nu geeft Ptotaal = Ilijn1x230V + Ilijn2x230V + Ilijn3x230V = 2300W, meer dan de 2000W die het moet zijn.
Blijkbaar is een correctie nodig omdat de stroom in alle fases niet gelijk is.
Situatie 3:
L1 - lamp 2000W - L2, L2 - lamp 2000W - L3
Ilijn1 = Ilijn3 = 5A
Ilijn2 = Ifase x wortel(3) = 8.7A
Nu geeft Ptotaal = Ilijn1x230V + Ilijn2x230V + Ilijn3x230V = 4300W, ook meer dan de 4000W die het moet zijn.
Situatie 4:
L1 - lamp 2000W - L2, L2 - lamp 4000W - L3
Ilijn1 = 5A, Ilijn3 = 10A
Ilijn2 = iets met 5A en 10A en wortel(3), maar wat precies? zal ergens rond 13A uitkomen
Nu geeft Ptotaal = Ilijn1x230V + Ilijn2x230V + Ilijn3x230V ook meer dan de 6000W die het moet zijn.
Mijn vraag is: als ik in de meterkast meet I1=X, I2=Y, I3=Z, wat is dan het vermogen? Als X=Y=Z dan is het I x 400V x wortel(3) = I1x230V + I2x230V + I3x230V. Maar wat als X, Y en Z niet gelijk zijn? Daar moet een formule voor zijn?