sciencetalk

Wat is het verband tussen de brekingsindex van een stof en de golflengte waarvoor deze index geldt, oftewel n(λ) ?

eerste hit op google: http://theory.uwinnipeg.ca/physics/light/node5.html

Bart heeft denk ik de vraag niet goed begrepen. Alle kleuren hebben in vacuum dezelfde snelheid, maar eenmaal in een transparante stof (lucht, glas) blijft die snelheid niet voor alle kleuren gelijk en breekt de ene kleur dan ook iets verder dan de andere op een overgang van het ene medium naar een ander. Vandaar de kleurschifting in een prisma.

Violet wordt wel altijd harder afgeremd dan rood (en dus sterker gebroken) maar de mate waarin verschilt van stof tot stof. Hoe veel sterker, dat is te berekenen met Sellmeier-vergelijkingen. Het beroerde is wel dat je voor elke stof specifieke Sellmeier-coefficienten nodig hebt (meerdere). In een eerder topic hebben we daar eens naar zitten zoeken:

http://sciencetalk.nl/forum/invision/in...d=138970#138970

Inderdaad, wat Bart mij geeft wist ik al.

Violet wordt wel altijd harder afgeremd dan rood (en dus sterker gebroken) maar de mate waarin verschilt van stof tot stof.

Dat zocht ik.

Maar er zit dus geen lineair verband in. Dan kun je dus niet interpoleren wat de brekingsindex voor geel licht is als je die van rood en violet weet? Of mag je het op zo'n klein stukje spectrum wel als lineair beschouwen?

Of mag je het op zo'n klein stukje spectrum wel als lineair beschouwen?

Hangt af van hoe nauwkeurig je een en ander wil hebben, en van welke golflengten je de brekingsindexen voor je stof kent.

Kijk naar de curves uit het topic dat ik aanhaalde, en trek je eigen conclusies.

Vergelijk maar es een auto die met het kleine voorwiel in de berm raakt en een auto die met een groot voorwiel de berm ingaat. Die kleinere zal harder worden geremd/opzij getrokken, dus een kleinere golflengte wordt sterker geremd/afgebroken.

Ja, die analogie klopt, al kende ik nog niet die van kleine en grote voorwielen. Maar waarin zit nou het echte verschil? De extra tijd die nodig is voor een elektron om die grotere energiesprongen te maken na absorptie van zo'n hoogfrequent foton (en de extra tijd om die sprong terug te maken en weer zo'n hoogfrequent foton uit te zenden) ?