sciencetalk

Patronen in de iris van het oog kunnen indicaties geven of iemand bijvoorbeeld warm of betrouwbaar is, of neurotisch of impulsief.

Lees meer ... Planet

*Rent naar de badkamer om in de spiegel te kijken*

Met groene ogen zie je het in ieder geval slecht

76% van alle statistische onderzoeken is niet waar.

Zonder achterliggende theorie heb ik geen vertrouwen in dit onderzoek.

Volgens de onderzoekers kan het verband tussen de structuur van de iris en iemands persoonlijkheid gelegd worden omdat de genen die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de iris, ook een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van de frontale hersenkwab, dat onze persoonlijkheid beïnvloedt.

Ik geloof dat dit toch wel serieus onderzocht is en nog onderzocht wordt.

In 2003 schreven Mats Larsson, Nancy L. Pedersen en Hakan Stattin een paper over iris onderzoek bij tweelingen getiteld: Importance of Genetic Effects for Characteristics of the Human Iris. (klick link voor full paper) .

Ik vond ook nog deze paper van dezelfde auteurs (heerlijk, die nuchtere niet commerciele Zweden die hun papers gewoon online plaatsen):

Associations between iris characteristics and personality in adulthood . Dit zou best wel eens de tekst kunnen zijn die in dat Biomedical Journal is gepubliceerd waar planet het over heeft (maar zeker weten doe ik het niet - iig geeft dit een goede samenvatting van hetgeen onderzocht is en de voorlopige conclusies).

P.S. is het een goed idee om dit naar Medisch te verplaatsen?

No offence, maar ik zie hier maar weinig in. Het komt op mij over als het idee van Lombroso-gezichten (die gast die zei dat je criminelen kon herkennen aan hun schedelbouw). Daar zat ook statistiek achter.

Hier gaat het dan om 428 studenten, die dan ook nog vragen beantwoorden over hun eigen persoonlijkheid. Je zou net zo goed kunnen zeggen dat de iris dus iets zegt over het zelfbeeld. Mensen met veel cyprieten zouden dus net zo goed arrogant kunnen zijn.

Wouter_Masselink schreef:76% van alle statistische onderzoeken is niet waar.

Zonder achterliggende theorie heb ik geen vertrouwen in dit onderzoek.

Ik weet niet hoor, maar is dit geen statistisch nderzoek dan??

RoelO schreef:

Wouter_Masselink schreef:76% van alle statistische onderzoeken is niet waar.

Zonder achterliggende theorie heb ik geen vertrouwen in dit onderzoek.

Ik weet niet hoor, maar is dit geen statistisch nderzoek dan??

Zoiets noemen ze dan ook een grapje, mocht je het nog niet zijn opgevallen.

Ger schreef:No offence, maar ik zie hier maar weinig in. Het komt op mij over als het idee van Lombroso-gezichten (die gast die zei dat je criminelen kon herkennen aan hun schedelbouw). Daar zat ook statistiek achter.  

Hier gaat het dan om 428 studenten, die dan ook nog vragen beantwoorden over hun eigen persoonlijkheid. Je zou net zo goed kunnen zeggen dat de iris dus iets zegt over het zelfbeeld. Mensen met veel cyprieten zouden dus net zo goed arrogant kunnen zijn.

Mmm, ik weet het niet hoor. De papers waar ik naar linkte zijn van dezelfde wetenschappers waar planet's nieuwsbericht het over heeft. Het eerste paper gaat over een eerdere studie waarin vooral tweelingen en een controlegroep onderzocht werden, het tweede beschrijft het onderzoek waar de nieuwsflits over gaat. Het is een vervolgonderzoek op eerdere onderzoeken, door henzelf en door anderen:

The iris characteristics of interest in this study are depicted in Figure 1: Frequency of Fuchs’ crypts in the main stroma leaf (which from now on only will be called “crypts”); frequency of pigment dots; and the distinction and extension of contraction furrows. These iris characteristics are moderately to highly heritable, show no sex differences, and are stable over time (Larsson et al., 2003).

Crypts and contraction furrows are measures that are related to the thickness and the density of the iris. Crypt frequency is characterized by different degrees of hypoplasia in the two top cell layers in the iris i.e., anterior border layer and underlying stroma, whereas contraction furrows are characterized by different degrees of hypoplasia or density conditions in any of the five cell layers present in the iris (Oyster, 1999). What is intriguing about these cell layers is that genes that influence the growth of precursors to these cell layers during the

embryological development also cause tissue loss in the brain.

For example, the genes Pax6, Six3 and Lmx1b have been recognized as candidate genes for crypts and contraction furrows (Hsieh et al., 2002; Pressman et al., 2000; Sale et al., 2002) and the embryological events that make these genes plausible candidates for crypt and contraction furrows has been reviewed (Larsson and Pedersen, 2004). In addition, the most recent studies available confirm that Pax6 is a likely candidate gene for tissue differences in the iris. Pax6 dosage

influence the muscle-cell differentiation in the iris (Jensen, 2005), and Davis-Silberman et al., (2005) conclude that (p. 2474) iris stroma defects are likely to be due to cell-nonautonomous events, where Pax6 regulates the expression of the cells which are required for the adhesion of the iris stroma. Thus, it is possible that Pax6, Six3, and Lmx1b which influence the growth of the precursors to the cell layers in the iris , could influence the variability of crypts and contraction furrows typically present in peoples irises (Hsieh et al., 2002; Pressman et al., 2000; Sale et al., 2002; Simpson and Price, 2002).

Furthermore, the expression pattern of these genes in the brain supports the notion that these iris characteristics can be associated with personality.

Kijk, dat planet er nu zo'n summier verhaal van maakt is een ander verhaal. Als ik de papers zo bekijk krijg ik toch echt de indruk dat we het hier niet over een persoonlijkheidstestje hebben in de trend van: ben jij zachtmoedig? ja/nee.

Ah, gevonden:

Persoonlijkheidstest:

Measures

Personality

Personality was assessed with the Swedish version of the NEO PI-R (Costa et al., 1992), which is considered to be a reliable and valid assessment of the Five Factor Model of Personality. Eight-item scales measured six specific facets for each of the five broad factors.

The internal consistencies (Cronbach’s alpha) were overall high, ranging from .69 to .85 (Mean = .72) and did not differ substantially from what has been found for other samples with NEO PI-R measured in Sweden and other countries.

Samenstelling studenten:

Method

Participants and recruitment procedure

The participants were all undergraduate student volunteers at Örebro University, Sweden,

recruited from programs in Psychology (47%), Social studies (30%), Economics (10%),Automatic Data Processing (5%), Political Science (4%) and Engineering (4%). Most participants were female (80 % of 428 participants). The mean age of the sample was 26.6 years (19-52 years, SD=7.1). The participants were recruited after a regular lecture by the first author, who was given an opportunity to describe the study.

Bron: Associations between iris characteristics and personality in adulthood

Persoonlijkheidstest: NEO PI-R

Verdere achterliggende theorie en uitwerking van het onderzoek staan in de paper, enfin jullie moeten het zelf maar even lezen. Het is m.i. in ieder geval niet zomaar een statistisch onderzoekje zonder betekenis.

Hmm... dat stukje over dat de betreffende genen ook verantwoordelijk zijn voor het weefsel in de hersenen kan inderdaad een indicatie zijn ja. Dat is inderdaad iets dat wat betrouwbaarder overkomt dan een zelfreflectietest. Jammer dat dit niet in het artikel van Planet stond.

Hmm... dat stukje over dat de betreffende genen ook verantwoordelijk zijn voor het weefsel in de hersenen kan inderdaad een indicatie zijn ja. Dat is inderdaad iets dat wat betrouwbaarder overkomt dan een zelfreflectietest. Jammer dat dit niet in het artikel van Planet stond.

Inderdaad, dergelijke berichtgeving leidt tot misverstanden. Beetje sensatiejournalistiek. Het is vooral de stelligheid die de misverstanden veroorzaakt. Als ik de papers zo lees hebben de Zweden nog een lange weg te gaan.

Het stukje over de genen laat in ieder geval zien dat erover nagedacht is. Echter: de betreffende Zweden ZELF houden zich niet bezig met genenonderzoek. Het mogelijke verband in de vorm van bepaalde genen is dan ook in dit stadium volgens mij nog meer een "justification" voor het onderzoek. De betrouwbaarheid van het onderzoek zelf ligt in de gekozen methode. Dat wil zeggen de betrouwbaarheid van de persoonlijkheidstest (NB geen zelfreflectietest, zie vorige post), het al dan niet representatief zijn van de onderzochte groep voor een gehele populatie (volwassenen) etc.

Op het moment dat uit een dergelijk onderzoek als resultaat komt dat er een duidelijk verband is tussen bepaalde resultaten van de persoonlijkheidstest en bepaalde karakteristieken van de iris, dan nog zegt dat eigenlijk niet zoveel. En dat is denk ik wat Wouter bedoelt.

Ik probeer even een analogie te bedenken: stel (verzonnen!) dat het je opvalt dat een bepaald insect voornamelijk op planten te vinden is, waarvan de bladeren groen zijn met gele vlekken/randen/strepen etc.. Je stelt een theorie op dat deze insecten zich aangetrokken voelen door deze kleurencombinatie in bladeren. Je gaat dit toetsen door zoveel mogelijk verschillende soorten planten met groen/gele bladeren te verzamelen, en plaatst ze in een groep planten met anderskleurige bladeren (waaronder bijvoorbeeld uitsluitend groen). Als je geluk hebt dan houden de insecten die je loslaat het meest van de groen/gele planten.

Je conclusie is dan: inderdaad, groen/gele bladeren trekken die bepaalde insecten aan. Dit wordt gepubliceerd en als ik dit lees denk ik: blijkbaar hebben deze insecten een voorkeur voor de kleur geel in een blad. Maar: het zou zomaar kunnen zijn dat de kleur geel in een blad een bepaalde geurstof afscheidt die de insecten aantrekt. Dan is dus eigenlijk mijn conclusie fout. Het is niet de kleur maar de geur die de insecten aantrekt.

Zo zou ik me ook bij dit onderzoek kunnen voorstellen dat de resultaten niet perse een verband tussen iris karakteristieken en persoonlijkheid aantoont maar dat het net zo goed zou kunnen zijn dat er een verband is tussen iris karakteristieken en een ander biologisch mechanisme welke laatste als gevolg heeft dat er bepaalde resultaten in de persoonlijkheidstest worden behaald. Het zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat de manier van interpreteren van de vragen van de persoonlijkheidstesten verschilt ten gevolge van het onderliggende biologische mechanisme waardoor de resultaten die bij de persoonlijkheidstest worden behaald niet zozeer iets zeggen over de persoonlijkheid maar over de manier van interpreteren.

M.a.w., zolang het onderliggende biologische mechanisme niet duidelijk is, is het nog maar de vraag WAT er nu eigenlijk bewezen wordt met een dergelijk onderzoek.

Veertje schreef:Ik geloof dat dit toch wel serieus onderzocht is en nog onderzocht wordt.

In 2003 schreven Mats Larsson, Nancy L. Pedersen en Hakan Stattin een paper over iris onderzoek bij tweelingen getiteld: Importance of Genetic Effects for Characteristics of the Human Iris. (klick link voor full paper) .

In dit artikel gaat het over genen die zowel impact hebben op irisafwijkingen en persoonlijkheid, dit is heel goed mogelijk maar is geen bewijs voor de hedendaagse "iriscopie" waarin getracht wordt gezondheidsproblemen aan de hand van de iris op te sporen. Er zijn slechts een beperkt aantal genen waarin zowel de iris als de persoonlijkheid "beschreven"worden

Er bestaat al jaren lang lichamelijk onderzoek via iriscopie,waarbij de (natuur-)arts via een "kijker"de iris bestudeert om te zien waar lichamelijke klachten vandaan komen.Volgens de leer van de iriscopie beslaat elk lichamelijk deel een deel van de iris en zien de desbetreffende artsen of homeopaten veranderingen in de iris.

Veel artsen en ook publiek zien de iriscopie als kwakzalverij,doch eigen ervaring geeft mij een andere mening.

Vandaar dat ik het Zweedse onderzoek niet naar de vuilnisbak verwijs,hoewel ik zelf het idee heb dat een "warme" persoonlijkheid zich `verraad`door pupillenvergroting,die dan geen oorzaak is van verminderd licht!

Speelt bij sex een grote rol!

Uit Google gehaald:

Iriscopie

Iriscopie is geen geneeswijze maar een manier om snel te kunnen zien welke constitutie iemand heeft om aan de hand daarvan een diagnose te kunnen maken van problemen of klachten op het fysieke en of emotionele vlak. Zelf ben ik van mening dat elk ziekenhuis op z'n minst een iriscopist in dienst zou moeten hebben. Dit om sneller en beter een beeld te krijgen over de gezondheidstoestand van mensen. Zonder veel ingewikkelde (soms pijnlijke) onderzoeken.

Onder andere in Duitsland en de V.S. heeft men in verschillende instituten vergaand onderzoek gedaan naar de waarde van de irisdiagnose en is men tot de conclusie gekomen dat het een waardevolle methode is om de oorzaak van klachten te vinden. In Nederland is er niet zo heel veel literatuur over beschikbaar. Ik heb gebruik gemaakt van 3 standaard werken voor elke iriscopist. 'Oog om oog' van J. Korthuis, 'Irisdiagnostiek in de praktijk' van Wim Beuming en 'Iridologie in de praktijk' van N.Bos. Sinds 1999 is er een boek van Rosemarie Ypma 'Iriscopie Het oog als landkaart van ziekte en gezonheid'. Verder is er nog de Rayid-methode die een meer psychische benadering heeft, een Nederlands boekje hierover heet 'Wat het oog onthult' van Denny Johnson.

En natuurlijk mijn eigen ervaring en opleiding aan de akademie voor natuurgeneeskunde in Bloemendaal als iriscopist.

Rechteroog en linkeroog weerspiegelen het hele lichaam.

Iriscopie is de studie van de iris-structuur in het oog: vorm van lijnen, vlekken, pigmentkleur, lacunes en tekens vertellen ieder hun eigen verhaal. Het oog is een spiegel van de geest en het lichaam. Elk orgaan en elk deel van het menselijk lichaam reflecteert zich, in geval van ziekte, in een bepaald gedeelte van de iris, het zogenaamde orgaanveld. Het lichaam kan te ver uit balans raken door bijvoorbeeld verkeerde eet- en leefgewoontes. Hierdoor kunnen allerlei ziektes ontstaan. Dit wordt zichtbaar in de iris, vaak nog voordat klachten echt merkbaar zijn geworden.

Het doel van een oogdiagnose is om snel de constitutie en (erfelijke) aanleg van iemand te kunnen bepalen en te zien welke organen niet voldoende functioneren. Hieruit kunnen persoonlijke adviezen m.b.t. eet-en leefwijze voortvloeien. Er kan zo een preventieve werking zijn maar ook bestaande klachten kunnen verminderen of verdwijnen.

Ik kijk bekijk de iris m.b.v. een iriscoop en kan zo zien wat uw constitutie is en waar eventuele klachten mee te maken hebben. En natuurlijk wat er aan gedaan kan worden. Ik werk o.a. met kruiden om de werking van organen te ondersteunen en adviseer met betrekking tot voeding.

In de iris is zichtbaar welke organen niet voldoende functioneren, meestal door vervuiling als gevolg van verkeerde eet-leefgewoontes. Ook krijgen we allemaal een deel mee van onze ouders, iets wat zij niet opgelost, verbeterd of verwerkt hebben wordt automatisch doorgegeven aan de kinderen zodat deze opnieuw de kans krijgen problemen of klachten te overwinnen. Dit kan soms meerdere generaties terug gaan.

--------------------------------------------------------------------------------

In de iriscopie wordt gewerkt met 2 hoofdconstituties namelijk blauwe en bruine irissen verder zijn de onderverdelingen als volgt:

Constitutie

kenmerken

zwaktes

type



Lymfatisch

blauw-grijze iris met

meestal dikke kronkelende radialen

bindweefselzwakte en slijmvliesaandoeningen

onzeker en kwetsbaar



hydrogeen



Neurogeen

blauw-grijze iris met dunne rechte radialen

stoornissen in centrale of perifere zenuwstel

gevoelig en kwetsbaar



Hematogeen

Bruine of groenbruine iris waarbij de radialen grotendeels bedekt zijn met pigment.

zwakke lever en bijbehoorende stofwisselingproblemen

levensgenieter met een warm hart



Biliair

Mengeling van bovenstaande kenmerken

zwakte van lever, galblaas en galwegen.

gevoelsmens



Natuurlijk zijn dit geen wetmatigheden maar de achtergrond van eventuele klachten is wel vaak terug te vinden door bovengenoemde zwaktes. Groene ogen ontstaan door een mengeling van blauwe irissen met een gele pigmentlaag. Iedereen wordt geboren met blauwe ogen, in de eerste levensmaanden komt dan het pigment wat bruine ogen kan geven. Dit gebeurt vooral in tropische landen waar pigment een bescherming biedt tegen het fele zonlicht.

Bovenstaand schrijven is niet volledig en probeert enkel een aanzet te geven om na te denken over het hoe en waarom van klachten of problemen en een methode om inzicht te krijgen. Elk probleem heeft een oplossing. In de praktijk blijkt dat iriscopie een bijdrage levert voor het oplossen van allerlei klachten.

oktagon schreef:Vandaar dat ik het Zweedse onderzoek niet naar de vuilnisbak verwijs,hoewel ik zelf het idee heb dat een "warme" persoonlijkheid zich `verraad`door pupillenvergroting,die dan geen oorzaak is van verminderd licht!

Speelt bij sex een grote rol!

Uit Google gehaald:

Iriscopie

Het Zweedse onderzoek is prima en is geen kwakzalverij (als je het leest snap je waarom). Maar om gelijk de hele iriscopie hieraan te hangen en te zeggen dat het een geneeskunde is is onjuist.

Iriscopie is en blijft een kwakzalverij techniek zonder een deugdelijke wetenschappelijke basis. Om het forum schoon te houden van onwetenschappelijkheid en aangezien er geen aanleidingen zijn voor verdere discussie sluit ik dit onderwerp.

En let op, iedereen mag zich iriscopist noemen en helaas zijn er nog al te veel "genezers" die van de onwetendheid van mensen misbruik maken.

Aangezien Tros Radar ook al eens een vernietigende reportage heeft gemaakt over iriscopisten lijkt het me niet wenselijk om deze techniek verder te bespreken in het geneeskunde forum.

Zie ook Psychologische iriscopie

-slotje-