Een puls is geen licht waneer die puls niet gelijk staat aan de lichtsnelheid. Een puls zou dan namelijk niet uit massa kunnen bestaan.
Voor een foton geldt u -> c
Als je dan de impuls wil berekenen, bekom je: p=m.c
Maar een foton heeft geen massa?
Een foton - als je dit bedoelt - heeft geen massa, maar is wel equivalent met een massa (E=m.c²) uit te drukken.
Dus om de puls van een foton te bepalen, doe je p=(E/c²).c
=> p(foton) = E (foton) / c = h.f / c
Als Puls voor versnelling staat...van massa wat het dus doet.Kan het niet zo zijn dat massa zich zou verzwaaren als het versnelt tot aan de lichtsnelheid.
Impuls = massa x snelheid
Bij een botsing wordt deze impuls geheel of gedeeltelijk overgedragen aan een ander deeltje en verandert de impuls daarvan, wat zich KAN uiten als een versnelling.
Een constante opeenvolging van identieke, gerichte impulsen heeft dan een constante versnelling tot gevolg.
(Dit is moeilijk te vergelijken met versnelling op aarde omdat we instinctief toenemende impulsen nodig achten om te blijven versnellen, in vacuüm echter is dit niet zo omdat elke toegevoegde impuls gebruikt wordt voor versnelling en er geen impuls vereist is om de snelheid te onderhouden.)
De eerste massa draagt energie over aan de tweede massa.
Als nu echter de snelheid van de 2de massa zo groot wordt dat deze de maximale snelheid c benaderd, gaat deze een soort weerstand ondervinden in de ruimte-tijd, waardoor de energie die je toevoegt (m.b.v. pulsen) niet meer volledig wordt gebruikt ter vermeerdering van de snelheid. Deze energie verdwijnt niet, maar wordt inderdaad gebruikt voor de toename van massa (volgens E=m.c²).
Als massa zich zou verzwaren bij versnelling kan licht nooit zijn ontstaan uit massa.
Alleszins toch niet uit versnelling.
Wat wel kan gebeuren is dat er 'licht' (of algemener elektromagnetische golven) ontstaat uit een anhillatiereactie (bvb. elektron + positron -> fotonen). Hierbij worden de massa's op een of andere manier rechtstreeks omgezet naar energie.
Er zou dan hoogstens energie vrijgemaakt kunnen worden uit een massa... Maar energie = MC2
Als zuivere energie wordt vrijgemaakt uit een massa is dit steeds d.m.v. lichtfotonen.
Dit duidt op een equivalentie en zegt niets over omstandigheden waaronder een omzetting wel of niet kan plaatsvinden.
Hoe kan je nu zeggen dat massa met een snelheid licht is wat je puls noemt waneer je beweert dat men massa niet kan versnellen omdat je er oneindig veel energie voor nodig hebt omdat de massa zich vergroot?
pc2 waarbij p = mu
Dit begrijp ik niet, zou je dit kunnen verduidelijken?
Het foton hier aangeduid als m0 (=object met rustmassa 0) is in de formule een denkbeeldig oftewel een virtueel deeltje.
100% correct, maar wel verwarrend omdat m0 meestal gebruikt wordt om rustmassa uit te drukken en het hier bij een foton gaat over een deeltje met massa = 0
In dit geval kan je E² = p².c² + m².(c²)² beschouwen als definitie voor impuls van een foton.
m = 0 en v = c => p = ?
=> p² = E² / c² => p = E / c (zoals ik hoger reeds beweerde, maar dit is de correcte methode)
Hmmmmm......Dit betekent dus dat een zwart gat de ruimte zo zwaar vervormt dat het licht de afstand niet meer zou kunnen overbruggen.
Een zwart gat trekt als het waare het tapijt onder het licht vandaan.
Een zwart gat is als een gigantische zon die zo'n gigantische massa heeft dat de ruimte-tijd zo verbogen wordt dat er zo'n enorm diepe put in het vlies ontstaat dat licht erin verdwijnt.
Het licht interageert met deze gigantische massa en dit zorgt ervoor dat het licht schijnbaar (en ook effectief vanuit ons oogpunt) verdwijnt, daarentegen stoten zwarte gaten ook energie uit onder de vorm van straling, maar wij zien (letterlijk en figuurlijk) het verband niet meer tussen oorzaak en gevolg omdat er een onzichtbare interactie plaatsvindt.
Trekt een zwart gat het tapijt weg? Ja en neen
Je zou dit zo kunnen zien, maar eigenlijk steunt de massa van het zwarte gat nog steeds op het ruimte-tijdvlies. (want anders zou - zeer hypothetisch natuurlijk - deze gigantische massa verdwijnen en zou er een gat in ons ruimte-tijd-'tapijt' zijn).
Hierdoor verliest het licht zijn snelheid ten opzichte van de te af te leggen weg die gebonden is aan zijn snelheid.
gebonden aan zijn snelheid ...
... in het uiterst hypothetische geval dat het zwarte gat niet aanwezig zou zijn en de ruimte-tijd dus niet verbogen zou geweest zijn.
De lichtsnelheid blijft constant, maar de af te leggen weg verandert door de kromming van de 4D ruimte-tijd van richting.
De richting t.o.v. de 4D ruimte-tijd blijft gelijk (licht beweegt zich rechtlijnig), maar de richting t.o.v. de baan die het licht had gevolgd als het zwarte gat er niet zou geweest zijn (ook een rechtlijnige baan t.o.v. de ruimte-tijd in dat geval) is uiteraard gewijzigd omwille van de aanwezigheid van het zwarte gat.
De algemene relativiteitstheorie is gebaseerd op het feit dat alles even snel valt ongeacht de massa.....
Licht heeft M0 dus het valt net zo hard als 1kg Goud
Eerste postulaat in de speciale relativiteitstheorie: De lichtsnelheid is constant.
Inderdaad is de valversnelling van licht even groot hier op aarde dan de valversnelling van andere massa's (in vacuüm weliswaar).
Dat 1kg lood even snel valt als 2kg lood of als 3kg pluimen (zonder luchtweerstand) wist Newton reeds te verklaren.
F=m.a => Als de massa verdubbeld bij constante versnelling, wordt hier dubbel zoveel kracht op uitgeoefend, maar omdat er voor een dubbele massa ook dubbel zoveel kracht vereist is om compleet gelijk te versnellen, blijft de snelheid van de eerste massa dus gelijk aan de snelheid van de tweede massa op een zelfde tijdstip (indien ze gelijktijdig zijn beginnen te vallen vanop dezelfde hoogte weliswaar)
Eigenlijk kromt onze aarde de ruimte-tijd hier.
Dat licht afgebogen (B)LIJKT te worden aan grote massa's is ook al effectief gemeten (als we zouden meereizen met het licht zouden we niets merken van onze schijnbare kromme baan beschouwd van op een andere plaats in de ruimte).
Een lichtbundel gaat rechtdoor, maar zelfs een zeer kleine lichtpuls bestaat uit zeer veel fotonen die met circa 300000 km/s het aardse gravitatieveld kruisen (of anders gezegd: de plaatselijke ruimte-tijdkromming kruisen).
Nemen we een loodrecht kruisen aan, dan kun je stellen dat na 1 seconde de valsnelheid van het foton ongeveer 9,81 m/s zou bedragen (in het geval van een platte aarde van minimum 300000 km lang) en dat het foton dus s = v(gemiddeld) . t = [v(t) - v(0)] / 2 . t
= (9,81 m/s - 0 m/s) / 2 . 1 s = 4,905 m is afgebogen.
Dit is inderdaad niet zomaar waar te nemen met het menselijke oog (vanop een toch niet stilstaande aarde) als je bvb. fotonen 'ziet' vliegen over een afstand van hooguit enkele kilometers (laser) op een tijdsinterval van enkele microseconden (een afbuiging van hooguit enkele micrometer).
Aan zwaardere objecten en over grotere afstanden is dit wel met onze apparatuur waarneembaar (lichtstralen van verre sterrenstelsel die afbuigen aan onze zon, zichtbaar bij een zonsverduistering).
Eigenlijk gebeurt er iets even abnormaals met massieve objecten: Ze vallen namelijk niet, neen eigenlijk blijven ze gewoon bewegen of stilstaan (wat relatief is, afhankelijk van de waarnemer) in de plaatselijk heersende en toenemende ruimte-tijd kromming.