Goh, dit is de eerste keer dat ik hier over moet nadenken. Aan mijn faculteit gebruiken ze enkel de officiële namen en komt dus ook niemand op zo'n vraag
.
Jan schreef:Weet het antwoord nog steeds niet.
Heb alles al afgezocht maar kan het niet vinden dus hoopte dat hier iemand het wist, maar valt tegen.
Gr Jan
Geduld is een schone zaak. Veel mensen wachten ook even af ofdat een ander met een goed antwoord komt omdat ze met meer topics bezig zijn (Klintersaas en ik zijn ook nog achter de schermen actief).
Misschien beantwoordt dit jouw vraag?
http://www.mlds.nl/pages/aandoeningen.php?...D=60&char=D
De functie van de dunne darm
Door de maag wordt het voedsel via de maagportier (pylorus) in hele kleine porties afgegeven aan de dunne darm. In de dunne darm vindt vervolgens het grootste gedeelte van de vertering van het voedsel plaats.
In de twaalfvingerige darm (duodenum) wordt het voedsel vermengd met spijsverteringsenzymen en galvloeistof. Het grootste gedeelte van de spijsverteringsenzymen wordt aangemaakt door de alvleesklier en een kleiner deel door de dunne darm zelf. Galvloeistof is afkomstig van de galblaas en wordt aangemaakt door de lever.
De spijsverteringsenzymen en de galvloeistof zorgen er samen voor dat de verschillende bestanddelen van de voeding zoals: vetten, koolhydraten, eiwitten, vitaminen en mineralen, door de dunne darm kunnen worden opgenomen. Daarna worden de voedingsstoffen via de lymfe en het bloed naar de lever afgevoerd.
De opname van het grootste gedeelte van alle voedingsstoffen is al voltooid in de nuchtere darm (jejunum). De kronkeldarm (ileum) speelt normaal gesproken een minder belangrijke rol bij de opname van voedingstoffen. Een uitzondering daarop is vitamine B12 dat alleen door de kronkeldarm opgenomen kan worden. Bij ziekte van de nuchtere darm (bijvoorbeeld bij Coeliakie: glutenintolerantie) kan de kronkeldarm de opname-functie van de nuchtere darm overnemen, waardoor er geen tekorten optreden.
De dunne darm beschikt door zijn grote oppervlakte over een grote reservecapaciteit. Als na een operatie behalve de twaalfvingerige darm nog maar 50 - 60 cm dunne darm over is, blijkt na enkele maanden de opname van voedingsstoffen vrijwel volledig te zijn. Dit wordt adaptatie of aanpassing genoemd.
De opname van het verteerbare deel van het voedsel gaat dus dermate efficiënt dat doorgaans minstens een deel van het jejunum enkel nog de onverteerbare resten (oa vezels) bevat.
De darmperistaltiek stopt toch op het moment dat een slachtoffer overlijdt.
Volgens mij stoppen zowel de peristaltiek als de absorbtie/secretie wat zou betekenen dat wanneer je na het overlijden geen/weinig voedsel meer aantreft in een bepaald deel van de darm, er ook vlak voor het overlijden geen/weinig voedsel meer zat in dat deel van de darm.
Volgens mij hangt het er dan ook maar net van af hoe lang vóór het overlijden je gegeten hebt en wat je gegeten hebt.