Nou, mijn twee centjes ook maar.
gouwepeer schreef:Nu ik steeds meer over de relativiteitstheorie te weten kom, krijg ik ook steeds meer, naar mijn idee interesante, vragen over dit onderwerp.
Fotonen hebben geen rustmassa, maar worden wel door een sterke gravitatie aangetrokken. In een vacu-um gaan fotonen met snelheid c.
Alleen door aanraking (absorbsie en weer afgeven van fotonen) wordt de snelheid tijdelijk afgeremd. Ook schijnt het zo te zijn dat de tijd stil staan als je met snelheid c reist.
De snelheid van fotonen wordt niet afgeremd. Ze hebben geen rustmassa.
Mijn vraag hierbij luid als volgt:
Worden fotonen inderdaag aangetrokken door de gravitatie van een zwart gat, of stuurt de ruimt/tijd-kromming de fotonen gewoon naar het zwart gat?
In de ART is zwaartekracht geen kracht meer, en is er geen sprake van "aantrekken". Een zwart gat geeft je een bepaalde geometrie van de ruimtetijd, en fotonen volgen daarin geodeten (de kortste paden). Dat is een compleet ander denkbeeld dan wat Newton je probeer te verkopen, en is nogal subtiel als je de ART wiskundig niet goed begrijpt.
Als we inderdaad aan kunnen nemen dat door het reizen met snelheid c ervoor zorgd dat de tijd stil staat, hoe kan gravitatie dan invloed hebben? Gravitatie "staat dan ook stil" lijkt mij. Kan het zijn dat aantgetrokken materie (donkere materie) fotonen door middel van absorbtie afremmen, zodat gravitatie er grip op kan blijven?
Hetzelfde kun je je dan afvragen voor fotonen: waarom kan elektromagnetisme zich voortplanten?
Het antwoord is, dat we niet meer naar ruimte en tijd los moeten kijken. Je bent gewend om te zeggen dat als wij meten dat de tijd stilstaat voor een foton (of "graviton", wat je wilt), het foton niet kan bewegen. Het subtiele hier is, dat je niet even in het ruststelsel van het foton kunt gaan zitten. Maar deeltjes bewegen niet in de ruimte, of in de tijd: ze bewegen in de ruimtetijd. Alles in de ruimtetijd heeft dezelfde snelheid, namelijk "de lichtsnelheid". Dat zet ik tussen haken, want het betreft hier een 4-dimensionale snelheid! Nou ligt het aan je rustmassa en je energie hoe je die 4-snelheid over de ruimte en de tijd kunt verdelen. Een foton heeft geen rustmassa, en wiskundig betekent dit dat alle waarnemers meten dat alle 4-snelheid van het foton over de ruimte wordt verdeeld. Er blijft niks over voor de tijdsrichting, en dus meten wij dat de tijd voor het foton stilstaat.
Mijn volgende vraag gaat over snelheid/beweging.
Stel je jezelf het heelal voor als een ronde bol.
In die bol beschrijven elke melkwegstelsels hun eigen baan, in de melkweg ons zonnestelsel, en in ons zonnestelsel uiteraard ook de Aarde.
De baan van de Aarde beweegt zich dus met een bepaalde snelheid in die grote bol. Op die baan zetten we in gedachte een kruisje (of welke markering dan ook). Op het punt dat de Aarde dat kruisje passeert, lanceren we een raket in tegengestelde snelheid, en met de snelheid waarme de Aarde ons gemarkeerde punt passerd.
We mogen nu aannemen dat de raket met een konstante snelheid van de Aarde wegvliegt, maar in principe op het door ons gemarkeerde punt blijft "hangen".
Kunnen we nu spreken over een gelanceerde raket (hij beweegt zich namelijk ten opzichte van de Aarde) of is hij nu juist afgeremd (blijft op een vaste plaats in de ruimte)?
Ik hoop dat ik mijn vragen duidelijk heb geformuleerd, en ben benieuwd naar de reakties.
Om dit soort vraagstukken goed te kunnen beantwoorden, moet je kijken naar de zogenaamde Robertson-Walker-Friedman metriek wat veel kosmologische modellen gebruiken. Deze metriek beschrijft een isotroop en homogeen universum. Dat betekent dat het in alle richtingen en translaties er hetzelfde uitziet.
Het plaatje wat bij mij het beste helpt, is dat van een ballon die opgeblazen wordt. Bedenk wel dat kosmologie over hele, hele grote schalen gaat! We hebben het dan over schalen van miljoenen lichtjaren! Beweging definieer je altijd tov iets. Of iets afremt of blijft hangen, hangt van je referentiepunt af.
Ik las ook iets over met wat voor snelheid gravitatiegolven zich door een medium bewegen. Dat is een erg interessante vraag, waarop ik het antwoord niet weet. Daarvoor moet je namelijk de Einsteinvergelijkingen gebruiken met de energie-impuls tensor van het desbetreffende medium. Dit worden al gauw heel erg ingewikkelde berekeningen.
Wat je in het vacuumgeval doet, is de limiet nemen voor zwakke gravitatie. Vervolgens ga je je Einsteinvergelijkingen lineariseren, en daaruit volgt na wat gereken (je moet wat vrijheidsgraden wegwerken) een golfvergelijking uit, waarvan de golfsnelheid exact de lichtsnelheid is. Of dit ook goedgaat voor sterke gravitatiebronnen, waarbij je die linearisatie niet meer kunt toepassen, en of dit ook voor media is gedaan, weet ik niet. Misschien weet Eendavid dit, ik ben erg benieuwd
... in het vacuum. De lichtsnelheid van een medium wordt bepaald door de magnetische susceptibiliteit en elektrische permeabiliteit (of andersom, leuke scrabblewoorden).
De lichtsnelheid in het vacuum is de maximale lichtsnelheid. Dat betekent dat je in een medium dus lokaal sneller kunt gaan dan een lichtgolf. Dit zorgt voor Cerenkovstraling.