Fred F. schreef:Lijkt mij niet juist. Voor een carbonzuur RCOOH geldt gewoonlijk dat hoe kleiner alkylgroep R des te sterker het zuur.
Dit vanwege het lichte elektronenstuwende karakter van alkylgroepen.
Kleine alkylgroep stuwt iets minder dan grote.
Als aan R een elektronenzuigende groep zit, bijvoorbeeld een halogeen, dan is het zuur veel sterker dan diezelfde R zonder elektronenzuigende groep. Hoe verder het zuigende halogeen verwijderd is van de -COOH des te minder het effect.
inderdaad, daar ga ik mee akkoord maar dat inductief zuigend effect is een andere factor die de zuursterkte mee bepaald. Maar de grootte van het anion daar bedoel ik dus bv. mee een zwavel anion en een zuurstof anion, het een is groter dan het ander, dus zorgt dit voor een verschillende zuursterkte.
De grootte van het anion zou ook meespelen omdat zogezegd volgens mijn cursus een kleiner gevormd anion, dus een met een grote elektronendichtheid, een sterker geconjugeerde base is en dus in bovenstaande evenwichtreactie het evenwicht terug naar links zou laten gaan, en dus met andere woorden zorgt voor een minder aflopende reactie en dus zwakker is. Ik kan mijn cursus daarin volgen, maar volgens mij zou dat anion (A) dan ook juist sneller lossen van de H langs de linkerkant van de reactie omdat een hoge elektronendichtheid volgens mij een klein verschil in elektronegativiteit induceerd, en de eerste factor die de zuursterkte bepaald is de EN Waarde, namelijk dat als de EN stijgt, dan wordt de zuursterkte sterker.
Misschien ben ik alles door elkaar aan het gooien of helemaal aan het flippen, maar ik heb mijn cursus toch goed doorgenomen en kan het toch niet echt vatten.
grs
steve