Er is ook een volledig overzicht van alle cursussen, FAQ's en handleidingen
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zou het niet makkelijker zijn om hier de hoekpunten benamingen als A,B en C te geven? Neem A als punt in de hoekTD! schreef:<span style='font-size:9pt;line-height:100%'>Berekenen met bekende groottes</span>
De drie krachten kun je tekenen in een driehoek zoals hier:
Hieruit kan je met behulp van de cosinusregel de hoeken α en β oplossen, omdat alledrie de zijden van de driehoek bekend zijn.
Voor verdere uitleg over de cosinusregel moet je in een aparte cursus wezen......
Voor het driehoekje hierboven is de standaard-cosinusregel even voor je omgewerkt:
\(\alpha = \arccos(\frac{A^2 + C^2 - B^2}{2 \cdot A \cdot C})\)\(\beta = \arccos(\frac{B^2 + C^2 - A^2}{2 \cdot B \cdot C})\)De functie arccos (boogcosinus) vind je op je rekenmachine misschien met de aanduiding cos-1
\(\alpha\)
, B als beginpunt van wat nu voorgesteled staat als de vector B en punt C het einde van de vector C. Zodoende krijg je:\(|AB|^2 = |BC|^2 + |AC|^2 - 2 \cdot |BC| \cdot |AC| \cdot \cos \beta\)
Pas op, dit zijn geen "absolute waarde" tekens, simpelweg afstanden(lengtes, grootheden dus) in het carthesiaans vlak.Deze toepassing van de formules is handig als je met zulke op elkaar inwerkende vectoren werkt, of in het geval van constructies die in zulke driehoekige vorm gebouwd zijn. Dan kan je de benodigde lengtes van bepaalde staven berekenen enzo