Vrij naar Spinoza
Zijn is altijd in de tijd en dat kan op twee manieren: geestelijk of stoffelijk. Het stoffelijke zijn speelt zich af in de ruimte. Het is tastbaar. Het geestelijke zijn is plaatsloos en ontastbaar.
Mijn zijn is een geestelijk zijn. Ik ben wel in de tijd maar niet in de ruimte. Mijn zijn is de ervaring die mijn bestaan mij oplevert. Die ervaring bereikt mij van binnen mijn lichaam maar ook van buiten mijn lichaam. Zelf ben ik plaatsloos en dus binnen noch buiten mijn lichaam.
Ik ben op ieder moment wat ik waarneem. Mijn geestelijke subjectieve ik wordt zijn stoffelijke of geestelijk object middels zijn aandacht die hij vestigd op, of die getrokken wordt door, zijn object. Omdat ob- en subject een worden door waarneming bestaan ze nooit gelijktijdig los van elkaar. Zonder waarneming besta ik niet.
Gedachtes hebben drie mogelijke oorsprongen. Er is de rede, er is de verbeelding en er is de waarneming. De verbeelding kan verhalen verzinnen, mijmeren, herinneren, grappen maken, kortom: associeren. De rede geeft meer houvast. De rede is rechtlijnig en uiteindelijk onwrikbaar want onweerlegbaar. Ze lijkt op een computer. De waarneming vormt het initiele vertrekpunt van alle gedachtes.
Waarheid is veranderlijk. Mochten de natuurwetten ooit af komen, dan nog vormen zij niet de ultieme waarheid. Waarheid leeft in mensen. Voor mij bestaat waarheid uit gedachtes die maken dat de waarneming tijdelijk niet tot verassingen en/of teleurstellingen leidt. Gedachteloosheid is ook een mogelijkheid om daar uit te komen.
Met het bovenstaande ontstaat voor mij eenheid. Bovendien is het voor mij vooralsnog de meest waarachtige poging om mijn ervaringen in mijn leven deelbaar te maken met anderen. Het is hoogst analytisch. Ik wil het niet koud laten zijn, niet machinaal, zo bedoel ik het niet. Er is zoveel gevoel in mij van waaruit ik mijn leven heb geleid. Ik wil, naast dit denkraam, blijven voelen.
Lange tijd leek het me de ultieme doorbraak om de menselijke buitengeslotenheid te doorbreken. Maar nu ik, volgens mij, een deur heb open getrokken, is het lastig te bepalen of ik daar blij mee moet zijn. Maar ja, deze deur is nu open. Ik kan hem niet meer sluiten.
Het absolute en het perfecte beangstigen mij. Ze passen ook niet bij mij. Slechts heel soms scheld ik als ik bijvoorbeeld mijn hoofd stoot. Meestal aanvaard ik mijn onvolkomenheden zonder morren. Ik hou er ook van als op een keurig gedekte tafel bijvoorbeeld een groene plastic gieter staat. Ik hou van mensen. Mensen die ongrijpbaar zijn. Mensen die soms struikelen en dan verwijtend naar de grond achter zich kijken.
Bij het zoeken naar waarheid speelt mijn voelen een grote rol. In feite gebruik ik mijn vermogen tot denken om mij goed te voelen. In mijn muziek kan ik mijn koude analyse en mijn warme gevoel samenvoegen.