Twee stenen worden gelijktijdig weggeschoten met gelijke snelheden vanaf een punt op een hellend vlak, waarbij de ene steen langs de lijn van grootste helling omhoog gaat en de andere omlaag. De maximale afstand tussen hun inslagpunten op het vlak is twee keer zo groot als wanneer ze met dezelfde snelheid horizontaal worden weggeschoten. Als één steen het vlak na twee seconden raakt, bepaal:
(a) de hellingshoek van het vlak.
(b) de snelheid waarmee de stenen worden weggeschoten. (Neem g = 9,8 m/s²)