Modelopgaven wiskunde voor toelatingsproef arts-tandarts

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2001)

35) Welke van de volgende waarden van x voldoet aan de vergelijking

\(2 \cos^2(3x + 30°) = 1?\)

1. 140°
2. 145°
3. 150°
4. 155°

[/i]

Verborgen inhoud

Antwoord D.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2001)

36) In een studie naar ABO bloedgroepen werden 6000 mensen getest. Bij 1846 werd noch antigen A noch antigen B gevonden; 2527 personen waren positief voor antigen A; 2234 personen waren positief voor antigen B. Hoeveel personen waren positief voor beide antigenen ?

1. 1,0 %
2. 5,0 %
3. 7,5 %
4. 10 %

Verborgen inhoud

Antwoord D.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2001)

37) De waarde van

\(\int_{0}^{e-1} \frac{x-1}{x+1} dx\)

is:

1. e - 5.
2. e - 3.
3. 0.
4. e - 1.

[/i]

Verborgen inhoud

Antwoord B.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2001)

38) Het voorkomen van rood-groen kleurenblindheid bij een grote groep mensen is voldoende nauwkeurig in de tabel weergegeven zodat de getallen als kansen kunnen beschouwd worden.

<table cellpadding="0" cellspacing ="0" border="1" class="bbc">[tr][td] [/td][td]mannelijk[/td][td]vrouwelijk [/td][td]totaal[/td][/tr][tr][td]kleurenblind[/td][td]4,23%[/td][td]0,65%[/td][td]4,88%[/td][/tr][tr][td]normaal[/td][td]48,48%[/td][td]46,64%[/td][td]95,12%[/td][/tr][tr][td]totaal[/td][td]52,71%[/td][td]47,29%[/td][td]100%[/td][/tr]</table>

Hoe groot is de kans op kleurenblindheid bij een man ?

1. 4,23 %
2. 4,88 %
3. 8,025 %
4. 8,725 %

[/i]

Verborgen inhoud

Antwoord C.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2001)

39) Eerste bewering:

De vergelijking

\(y^2 - 6y + 1 = 4x\)

stelt een parabool voor met top (-2,3).

Tweede bewering:

De vergelijking

\(y^2 + x^2 - 6y - 4x + 4 = 0\)

stelt een cirkel voor met straal 2.

1. Beide beweringen zijn juist.
2. Alleen de eerste bewering is juist.
3. Alleen de tweede bewering is juist.
4. Beide beweringen zijn onjuist.

[/i]

Verborgen inhoud

Antwoord B.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2001)

40) Bij een gegeven productie van CO₂ in het menselijk lichaam is de arteriële partieeldruk van CO₂ (pCO₂) omgekeerd evenredig met de alveolaire ventilatie. Als de alveolaire ventilatie van 5 tot 6,25 liter/minuut toeneemt, dan

1. zal de arteriële pCO₂ afnemen met 20%.
2. zal de arteriële pCO₂ afnemen met 22,5%.
3. zal de arteriële pCO₂ afnemen met 25%.
4. kan de wijziging in arteriële pCO₂ hier niet uit afgeleid worden.

Verborgen inhoud

Antwoord A.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2002)

41) Welke bewering is juist?

De functie

\(f: x \mapsto y(x) = 4 x^3 - 21 x^2 + 18 x - 9\)

bereikt

1. voor
   \(x = \frac{1}{2}\)
   een relatief minimum.
2. voor
   \(x = 3\)
   een relatief minimum.
3. voor
   \(x = \frac{7}{4}\)
   een relatief maximum.
4. voor
   \(x = 3\)
   een relatief maximum.

[/b][/i]

Verborgen inhoud

Antwoord B.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2002)

42) Als

\(6 x^4 - 25 x^3 + p x^2 + 12q x - 6r\)

deelbaar is door

\(2 x^3 - 7 x^2 - 3 x + 18\)

, dan is

\(p + q - r\)

gelijk aan

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

[/i]

Verborgen inhoud

Antwoord C.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2002)

43) Welke van de volgende waarden voor x voldoet aan de vergelijking

\(4 \sin^2(2x + 40°) = 3?\)

1. -50°
2. -20°
3. 20°
4. 50°

[/i]

Verborgen inhoud

Antwoord A.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2002)

44) De neutronenbundel bestraalt een weefsel dat uit 2 lagen bestaat. De kans dat een neutron door de eerste laag geabsorbeerd wordt is 8%. Na doorlating door de eerste laag, is de kans op absorptie door de tweede laag 15%. Hoe groot is de kans dat een neutron door beide lagen wordt doorgelaten?

1. 1,2%
2. 21,8%
3. 78,2%
4. 98,8%

Verborgen inhoud

Antwoord C.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2002)

45) We beschouwen twee functies:

\(y^2 = 4x\)

en

\(y = 2x- 4\)

Hoeveel bedraagt de kleinste oppervlakte die begrensd wordt door deze twee functies en door de x-as?

1. 3
2. 5
3. 7/3
4. 9

[/i]

Verborgen inhoud

Antwoord D.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2002)

46) Als

\(F(x) = 2^x\)

, dan is

\(2 \frac{F(x+3) - F(x - 1)}{2^x}\)

gelijk aan

1. 11
2. 13
3. 15
4. 17

[/i]

Verborgen inhoud

Antwoord C.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2002)

47) Eerste bewering:

De vergelijking

\(y = x^2 - 6x + 7\)

stelt een parabool voor met top (3, -2).

Tweede bewering:

De vergelijking

\(x^2 + y^2 + 6x - 4y - 36\)

stelt een cirkel voor met straal 6.

1. Beide beweringen zijn juist.
2. Enkel de eerste bewering is juist.
3. Enkel de tweede bewering is juist.
4. Beide beweringen zijn onjuist.

[/i]

Verborgen inhoud

Antwoord B.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2002)

48) Een groothandel heeft drie medische stoffen in voorraad:

• een eerste soort (X) met 5% zuurstof
• een tweede soort (Y) met 10% zuurstof
• een derde soort (Z) met 20% zuurstof

Er is een bestelling voor 2000 liter gas dat een zuurstofgehalte van 15% moet hebben. Men mengt de drie soorten gas en omwille van de voorraad wil men van Z driemaal zoveel gebruiken als van X. Hoeveel liter moet men van X gebruiken?

1. 200
2. 400
3. 600
4. 800

Verborgen inhoud

Antwoord B.

Stel een vraag over deze oefening.

[Drieske]

(Herkomst: toelatingsexamen juli 2002)

49) De waarde van

\(\int_{0}^{\pi}x \sin(x) dx\)

, is

1. \(- \pi\)
2. \(-\frac{\pi}{2}\)
3. \(\frac{\pi}{2}\)
4. \(\pi\)

[/b][/i]

Verborgen inhoud

Antwoord D.

Stel een vraag over deze oefening.