Het soort schetsjes met differentialen dat ik hier gebruik zijn in de meer gevorderde natuurkundeleerboeken schering en inslag. Daarmee vermijd je een boel onnodig rekenwerk. Natuurkunde is nu eenmaal geen strenge wiskunde. Met mijn aanpak is niets mis. Maar omdat strenge wiskunde mij eveneens interesseert wilde ik het toch nog even nagaan hoe je zulke zaken ook streng wiskundig kunt bewijzen. Hier een nieuw plaatje zonder ingetekende differentialen:
Daaruit zien we dat:
\(\)
\( r \sin(-\Delta \alpha) = \Delta x \sin(\alpha + \Delta \alpha) \)
\(\)
\( -r \frac{\sin(\Delta \alpha)}{\Delta x} = \sin(\alpha + \Delta \alpha) \)
\(\)
\( -r \frac{\sin(\Delta \alpha)}{\Delta \alpha} \frac{\Delta \alpha}{\Delta x} = \sin(\alpha + \Delta \alpha) \)
\(\)
Als Δx nu tot nul nadert dan nadert Δα ook tot nul zodat de limietovergang voor Δx nadert nul geeft:
\(\)
\( -r \cdot 1 \cdot \frac{d \alpha}{d x} = \sin(\alpha) \)
\(\)
\( -r \cdot \frac{d \alpha}{d x} = \sin(\alpha) \)
\(\)
\( -r \cdot d \alpha = \sin(\alpha) \cdot dx \)
\(\)
\( r^2 \cdot d \alpha^2 = \sin^2(\alpha) \cdot dx^2 \,\,\,\,\, (i) \)
\(\)
Verder krijgen we voor de grote driehoek:
\(\)
\( r^2 = x^2 + \mathrm{R}^2 \)
\(\)
\( 2 r dr = 2 x dx \)
\(\)
\( r dr = x dx \)
\(\)
\( dr = \frac{x}{r} dx \)
\(\)
\( dr = \cos(\alpha) \, dx \)
\(\)
\( dr^2 = \cos^2(\alpha) \, dx^2 \)
\(\)
\( dr^2 = (1 - \sin^2(\alpha)) \, dx^2 \)
\(\)
\( dr^2 = dx^2 - \sin^2(\alpha) \, dx^2 \,\,\,\,\,\, (ii) \)
\(\)
Combinatie van (i) en (ii) geeft:
\(\)
\( dr^2 = dx^2 - r^2 d \alpha^2 \)
\(\)
\( dx^2 = r^2 d \alpha^2 + dr^2 \,\,\,\,\,\,\, (iii) \)
\(\)
En dat is weer de bekende vergelijking (3). Maar waarom zou het voor een natuurkundeprobleem langs die omslachtige weg doen wanneer je het via een plaatje met ingetekende differentialen veel sneller ziet?