Te midden alle drukte moest ik toch maar even tijd maken om hier even terug te komen.
HeavenOnEarth schreef:Nee, ik denk niet dat zon antwoord voldoende zal zijn voor een vraagsteller (die kennelijk het fenomeen niet kent en informeert naar een beschrijving). Ik durf daarbij niet uit te sluiten dat het antwoord van psycholoog met expertise op dit gebied waardevoller zal zijn voor de persoon in zijn persoonlijke context dan het antwoord van de gemiddelde leek. Wat weer de vraag oproept hoeveel beter of slechter een aansprekende dichter of muzikant op dit gebied zou presteren.
Je opmerking over de context deel ik dus in hoge mate. Deze verschillende contexten van beleving en kennis kunnen in mijn ogen een bepaalde spanning oproepen. (Mijn voorbeeld over de liefde was ook bedoeld om te bekijken of deze mogelijke spanning meespeelt in jouw bezwaren tegen positivisme.) Ik kan me namelijk goed voorstellen dat de steriele, complexe, reducerende, waardevrije, kwantitatieve kanten van het wetenschapsbedrijf op gespannen voet kan komen te staan met magische en zingevende emoties die het leven kleur geven.
Tot hiertoe ben ik het met je eens, op een paar zaken na. Ik durf te betwijfelen of wetenschap werkelijk waardevrij is. Het klopt dat de wetenschap in se geen uitspraken doet over ethische domeinen, maar slechts kennis nastreeft. Maar je kan niet stellen dat het daarbij blijft. Het zou immers dom zijn om de (tijdelijke en contextuele!) "waarheden" die de wetenschap oplevert, niet in rekening te brengen bij ethische beslissingen (waarbij ik toch opnieuw wil opmerken dat het te gek is om de beslissingen alléén daarop te baseren). Het werkt ook in de andere richting. Onderzoek wordt mee gestuurd door wat op een gegeven moment belangrijk wordt geacht. Het discours is in grote mate mee verantwoordelijk voor welk onderzoek gefinancierd wordt e.d.m. Uit het feit dat "magisch" tussen aanhalingstekens staat leid ik af dat het je eerder op het waarde-/gevoelsmatige aspect doelt dan op de magische verklaringsgronden voor de realiteit (die ik, net als jij waarschijnlijk, afwijs).
Deze discrepantie wordt nog eens versterkt door het gegeven dat wetenschap, hoe je het went of keert, waarheden oplevert. Wanneer een waarheid conflicteert met een persoonlijke overtuigingen of beleefd wordt als devaluerend voor het mens-zijn, kan de neiging ontstaan om de waarheid van theorieën te ontkennen of om de mogelijkheid tot wetenschappelijke volledigheid af te wijzen.
Ik heb eerder de stelling verdedigd dat je mag zeggen dat de wetenschap waarheden oplevert, als dat gedaan wordt met in het achterhoofd de wetenschap (tja) dat deze waarheden gebonden zijn aan context en paradigma/discours, en van tijdelijke/tentatieve aard zijn. De reden dat ik ageer tegen positivisme is omdat het de basis vormt voor een sciëntistische houding waarbij het model en de verklaringen gezien worden als een absolute Waarheid.
De kentheoretische problemen moeten, in de context van deze discussie, ook weer niet overdreven worden. Het positivisme, in enge zin, houdt een wetenschapopvatting in waarin men zich richt op waarneembare verschijnselen, op positieve feiten, itt bv bovennatuurlijke krachten. Ook het modernere falsificatiebeginsel blijft gericht op empirische data (positieve feiten). Een moderne wetenschapsopvatting is in bepaalde zin positivistisch, hoewel de ultieme waarheidaanspraak uitdrukkelijk niet wordt gedaan.
Met deze interpretatie van het positivisme kan ik het in grote mate eens zijn. Maar ik heb de indruk dat sommigen vergeten dat de ultieme waarheidsaanspraak niet wordt gedaan (al kan ik dat niet larderen met voorbeelden).
Een uitspraak als: we zullen nooit in staat zijn om de werkelijk volledig te kennen kan men imo niet goed verdedigen op andere gronden dan op basis van wetenschap en rede. Wanneer positivisten zouden beweren dat de werkelijkheid met zekerheid volledig te kennen is, kan de tegenpartij alleen gebruikmaken van precies dezelfde bouwstenen als de positivist. Alleen ´positivisten´ kunnen aannemelijk maken dat de werkelijkheid niet kenbaar zal zijn.
Ik vind niet dat je een positivist moet zijn om op basis van empirische data te stellen dat het onwaarschijnlijk is dat de werkelijkheid volledig kenbaar is via de wetenschap. De argumentatie kan perfect gestoeld worden op wetenschappelijke feiten gezien binnen het kader dat ik hierboven enigszins schetste. Dat kan zelfs niet anders. De positivist kan daar dan zelfs maar moeilijk tegenin gaan, omdat hij anders de fundamenten van zijn eigen opvatting ondergraaft.
Ik stel dat een discussie over de kenbaarheid van de werkelijkheid gevoerd zal moeten worden op basis van wetenschappelijke kennis en rede. Zonder voldoende van beide kan geen enkele mening overtuigend zijn. Vandaag de dag is iedere deelnemer aan deze discussie noodzakelijk, in zekere zin, positivist.
Dat hangt af van je invulling van het positivisme dan. Als wie gebruik maakt van wetenschappelijke kennis en de rede een positivist is, wel. Anders niet
Positivisme is vooral bekritiseerd om het verabsoluteren van wetenschappelijke kennis. Het empiristische kernidee is inmiddels geëvolueerd in verfijndere wetenschapsopvattingen waarin, nog steeds, het waarheidsgehalte testbaar moet zijn.
Maar, zoals gezegd, voor dat waarheidsgehalte is er geen absoluut criterium, enkel de criteria opgezet in het model. Die criteria blijken op dit moment goed te werken, daar niet van.
De gedachte dat een object zelf waar kan zijn, is zo evident onjuist dat er nu weinig zinnige mensen zullen zijn die dit met droge ogen kunnen verkondigen.
Dat mag ik hopen.