In Interactive Physics (een simulatiepakket) heb ik de opstelling nagebouwd:
Er zijn drie instelbare parameters; wrijving sleper-roller, rolweerstand roller en de helling van het geheel.
De gemiddelden van de voorgaande 8 metingen zijn in een grafiek samengebracht:
En die grafiek is op de juiste positie en schaal in het I.P. model gezet. Vervolgens ben ik naar hartenlust aan de drie parameterknoppen gaan schuiven om de beste fit te krijgen. Mijn gedachten daarbij waren:
- te afwijkende sleper-roller wrijving zie je alleen in de eerste 11 cm terug (daarna raakt de sleper de roller niet meer)
- te afwijkende rolweerstand zie je vooral in de tweede helft terug, omdat de invloed van de sleper wegvalt
- een te afwijkende helling zie je over de volle breedte terug:
Een goede fit (de groene en oranje lijnen) kwam ik tegen bij 0.2 wrijvingscoëfficiënt sleper-roller, rolwrijvingscoëfficiënt 0,00018 en helling 1/100 mm per meter.
Vwb dit laatste, dezelfde (positieve!) helling gold voor beide testrichtingen. Dat zou dus toch duiden op wat doorbuiging van de assen, ondanks, nee, misschien wel juist door het steunpunt in het midden. Gezien de lengte van de baan, 22 cm, zou het dus gaan om een berg van ongeveer 2 micron. Dat moet ik kunnen meten.
Hoeveel 1/100 mm tilt uitmaakt is hier mooi te zien:
Links, tilt 0 mm. Rechts tilt 0,01 mm (helling op)