sciencetalk

Hoi

Om te weten over een verbinding ionair of covalent is, moet je het verschil in EN-waarde berekenen. Maar hoe doe je dat van moeilijke verbindingen?

Zoals:

Ca(OH)2 of CH3-CH2-OH (ook al hoort die laatste eigenlijk niet thuis).

Moet je dan de EN van Ca opzoeken, 2x de EN van zuurstof en 2x de EN van Waterstof, en die dan van elkaar aftrekken?

Een misverstand veronderstel ik. Verbindingen zijn alle stoffen uitgezonderd de elementen.

Een (chemische) binding is tussen twee atomen van dezelfde soort of van verschillende soort.

Ter aanvulling: In de verbinding CH₃-CH₂-OH bevinden zich dus C-H, C-O en O-H bindingen. Die zijn alle covalent.

In de verbinding Ca(OH)₂ bevindt zich een ionbinding tussen het Ca²⁺-ion en het OH^- ion. In het OH^- ion bevindt zich een covalente binding tussen het O-atoom en het H-atoom.

Maar hoe kan je dan via de EN weten of Ca(OH)2 ionair of covalent is, Het is dat ik wil weten? Of lukt dat niet?

Eenvoudige uitleg.

Je kunt de elementen splitsen in metalen en niet-metalen. Bindingen tussen metaalatomen en niet-metaalatomen zijn ionbindingen, bindingen tussen twee niet-metaalatomen zijn covalentebindingen (of andere naam: atoombindingen).

Andere uitleg.

Als verschil in EN < 0,4 atoombinding, als verschil in EN tussen 0,4 en 1,6 ligt polaire atoombinding en als veschil in EN > 1,6 ionbinding.

Margriet schreef:Eenvoudige uitleg.

Je kunt de elementen splitsen in metalen en niet-metalen. Bindingen tussen metaalatomen en niet-metaalatomen zijn ionbindingen, bindingen tussen twee niet-metaalatomen zijn covalentebindingen (of andere naam: atoombindingen).

Andere uitleg.

Als verschil in EN < 0,4 atoombinding, als verschil in EN tussen 0,4 en 0,1,6 ligt polaire atoombinding en als veschil in EN > 1,6 ionbinding.

Dus als we die 'andere uitleg' toepassen op Ca(OH)2. Dan moet je de EN opzoeken van Ca, van 2 keer O en 2 keer H en daar dan het verschil van nemen?

Nee, je bekijkt de binding tussen Ca en O, zoekt in een tabel de EN op voor beide atomen en berekent het verschil in EN. De grootte van het verschil bepaalt de aarde van de binding. Hetzelfde doe je dan voor O en H.

Je bekijkt het dus per binding tussen twee atomen. Verder niets optellen ofzo.

EN Ca = 1,0, O = 3,5 ==> 3,5 - 1,0 = 2,5 ==> ionbinding

EN O = 3,5, EN H = 2,1 ==> 3,5 - 2,1 = 1,4 ==> ionbinding

Maar wat als de binding tss Ca en O bijvoorbeeld een atoombinding bleek te zijn en de verbinding tussen O en H een ionbinding, met wat heb je dan te maken?

EN O = 3,5, EN H = 2,1 ==> 3,5 - 2,1 = 1,4 ==> ionbinding

Verschil in EN is 1,4 dat is <1,6 en dat betekent dus geen ionbinding. Maar welke soort binding dan wel?

Verschil in EN is 1,4 dat is <1,6 en dat betekent dus geen ionbinding. Maar welke soort binding dan wel?

Oei, te vlug willen werken > polaire atoombinding.

Maar wat moet je dan zeggen als de leerkracht vraagt wat is Ca(OH)2 nu vr een verbidning?

Maar wat moet je dan zeggen als de leerkracht vraagt wat is Ca(OH)2 nu voor een verbinding?

Dat hangt ervan af in welke contektst de vraag geplaatst is.

Welke soorten van verbindingen ken je?

Margriet schreef:Dat hangt ervan af in welke contektst de vraag geplaatst is.

Welke soorten van verbindingen ken je?

covalent, ionair, metaalbindingen

clamore schreef:Oei, te vlug willen werken > polaire atoombinding.

Maar wat moet je dan zeggen als de leerkracht vraagt wat is Ca(OH)2 nu vr een verbidning?

Dat het een zout is omdat het een verbinding is van een metaal en niet-metalen.

Maar maak geen gebruik van EN-waardes voor de beantwoording. Op basis van elektronegativiteitswaardes kun je hier niets over zeggen. Verschil in EN bepaalt niet wat voor type stof iets is.

Het verschil in elektronegativiteit bepaalt globaal het karakter van een binding die er tussen 2 atomen is. Voor het karakteriseren van een binding tussen deeltjes die uit meerdere atomen bestaan is het vrijwel zinloos.

Bovendien is het genoemde regeltje is geen definitie. Het is niet zo dat, wanneer het verschil in EN tussen 2 elementen groter is dan 1,7 er sprake moet zijn van een ionbinding, net zomin is het zo dat er sprake moet zijn van een covalente binding wanneer dit verschil kleiner is.

Hooguit kun je zeggen dat bindingen tussen elementen waarbij het EN-verschil groter is dan 1,7 meestal het karakter hebben van een ionbinding.

Ah ok, nu is het duidelijk. Bedankt, Marko en margriet!