Hallo,
In mijn cursus ecologie zie ik het Hardy-Weinberg evenwicht. Bij dit onderdeel hebben we ook het fenomeen 'bottlenecks' besproken. In de powerpointvoorstelling staat deze grafiek:
Ik kan dit moeilijk verklaren... allelfrequentie is de frequentie van hoe vaak een allelvoorkomt (vb. allel a 0,30 en allel A 0,70). Proportie interpreteer ik hier als hoevaak een allel voorkomt bij een individue in de populatie ( 1 = bij alle individuen en 0 bij geen enkel individue).
Dus als de allelfrequentie hoog is (het allel komt zeer vaak voor) is de proportie klein (het komt bij weinig individuen voor). Het is een kleine kans dat het individu het gen heeft, maar als hij het gen heeft is het een zeer grote kans dat het vb. AA is.
Dus als de allelfrequentie laag is (het allel komt zeer weinig voor) is de proportie hoog (het komt bij veel individuen voor). Het is een grote kans dat het individu het gen heeft, maar als hij het gen heeft is het een zeer kleine kans dat het vb. AA is.
Is mijn "redenering" correct? Is dit eigenlijk een algemeen kennmerk van allelen in populaties?
Alvast bedankt,
Roelland