Enkele theoretische beschouwingen hieromtrent:
In Groningen hebben de mensen staan springen veronderstel ik. Als ze springen, is louter hun (gemiddeld) gewicht en de (gemiddelde) hoogte van de sprong van belang. De theoretische formule van de energie is dan die van de potentiele energie van een gewicht in vrije val, zijnde
E = m * h * g
m is massa (kg), h de valhoogte (m) en g de valversnelling van 9,81 m/s.
Voor een gemiddelde van 60 kg, een springhoogte van 0,3m, levert dit voor 1 persoon 176,58 joule en dus maximaal 176 580 joule voor 1000 mensen. Reken hierbij dat men vermoedelijk wel niet perfect synchroon springt, dus de energie zal allicht een stukje lager liggen.
Als ze stampen, is de snelheid van impact van hun voet van belang en het percentage van het gewicht dat ze dan op die voet zetten. Je kan ook natuurlijk springen en proberen stampen bij het landen, maar dan betwijfel ik dat dit een zoveel groter effect heeft dan u energie sparen om hoger te springen. In het geval dat de impactsnelheid door één of andere ingreep anders is, kan de formule 1/2 m * v² dienen, met m de massa in kg en v de snelheid in m/s.
Om Groningen te evenaren, zal je dus iets moeten laten vallen waarbij de combinatie van de massa en de hoogte (in het geval van vrije val) of snelheid (in geval van andere ingrepen) een minstens even hoge energie veroorzaken.
Randbemerkingen hierbij zijn:
- Zorg dat je grond niet begeeft en weinig vervormt. In essentie is elke vervorming die optreedt een verlies (E = kracht x verplaatsing). Bij het begeven van de grond verlies je energie. Wanneer men 1000 mensen die elk een kleine energie veroorzaken spreidt over een groot gebied, is dit geen probleem. Wanneer je echter kiest om alle energie op 1 punt te concentreren, dan kan zich bv. een krater vormen, en bij de vorming van de krater gaat energie verloren die niet naar de diepte wordt doorgegeven. Als je iets zwaar vanop een grote hoogte laat vallen, zal je dus een grote stalen plaat of iets anders hard én stevig moeten voorzien om de kracht te spreiden tot onder de drempel dat de grond begeeft. De plaat moet hard zijn opdat het niet zou dempen als een matras en stevig om de impact te kunnen weerstaan.
- Beperk de zetting. Zetting is typisch het grootste in a. zwakke lagen en b. de lagen dichtst bij het contact. Als je de krachten spreidt (bv. in plaats van 1 bak water van 500 kilo, op 10 posities bakken water van 50kilo), is de energie gelijk, maar de zetting lokaal minder. Minder vervorming = meer doorgeven van de trilling.
- Kies zo mogelijk een zandgrond. Je kan verstaan dat klei of veen trillingen als een matras dempen. Indien in bovenste meters een stevige zandgrond aanwezig is, zal meer energie dieper de grond worden ingedrukt.
- Als je iets laat vallen met groot gewicht en grote snelheid, zorg ervoor dat dit intern niet te veel vervormt. Bv. een autowrak, zandzak of zak water zal sterk vervormen (valhoogte van 40m = ca. 100 km/u!!!). Elke vervorming is een absorptie van energie, dus verlies dat niet in de grond gaat. Als de tank waarin uw water zit begeeft, dan verlies je alle energie zijdelings. Een massief stalen blok is hier begrijpelijkerwijs efficiënter.
- Synchroniseer! De energie komt best in zo groot mogelijke hoeveelheid in 1 keer vrij, op exact dezelfde seconde.