Driehoek
Geplaatst: za 17 aug 2024, 12:31
Nog een vraag uit een eerdere nationale finale van de Wiskunde-olympiade: op de parabool y = x^2 liggen drie verschillende punten P, Q en R. Hun loodrechte projecties P′, Q′ en R′ op de x-as liggen op gelijke afstand s uit elkaar: |P′Q′| = |Q′R′| = s. Bepaal de oppervlakte van △PQR in functie van s.
Even los van de precieze oplossing, daar ben ik uitgekomen, de volgende vraag: als gegeven is dat er één universele functie van s voor de oppervlakte van △PQR bestaat, dan kan ik in principe toch volstaan met het bewijzen van één specifieke situatie? Wat daarvoor geldt moet dan immers ook voor de andere situaties gelden, als er maar één universele uitdrukking in s is voor de gevraagde oppervlakte. Bijvoorbeeld de meest eenvoudige situatie dat punt Q = Q′ in de oorsprong ligt, punt P′ op (-s,0) en punt R′ op (s,0). Dan geldt heel eenvoudig: △PQR = 0,5 x 2s x s^2 = s^3. Idem voor de situatie dat P = P’ in de oorsprong ligt (dan twee driehoeken te construeren met hoogte s en basis verschil tussen y-coördinaten van Q en de rechte door P en R op x-coördinaat Q’, dus s), ook dan is de oplossing s^3.
De vraag is dus; klopt het dat ik deze vraag heel eenvoudig kan reduceren tot het bovenstaande omdat wat geldt voor één situatie voor alle situaties moet gelden, conform de vraagstelling?
Even los van de precieze oplossing, daar ben ik uitgekomen, de volgende vraag: als gegeven is dat er één universele functie van s voor de oppervlakte van △PQR bestaat, dan kan ik in principe toch volstaan met het bewijzen van één specifieke situatie? Wat daarvoor geldt moet dan immers ook voor de andere situaties gelden, als er maar één universele uitdrukking in s is voor de gevraagde oppervlakte. Bijvoorbeeld de meest eenvoudige situatie dat punt Q = Q′ in de oorsprong ligt, punt P′ op (-s,0) en punt R′ op (s,0). Dan geldt heel eenvoudig: △PQR = 0,5 x 2s x s^2 = s^3. Idem voor de situatie dat P = P’ in de oorsprong ligt (dan twee driehoeken te construeren met hoogte s en basis verschil tussen y-coördinaten van Q en de rechte door P en R op x-coördinaat Q’, dus s), ook dan is de oplossing s^3.
De vraag is dus; klopt het dat ik deze vraag heel eenvoudig kan reduceren tot het bovenstaande omdat wat geldt voor één situatie voor alle situaties moet gelden, conform de vraagstelling?