Toch niet één individu
In de jaren zeventig werd in een Belgisch dorp een bijzondere ontdekking gedaan: tientallen graven, waaronder een graf dat aanvankelijk leek op een traditioneel begraven individu. Recente analyses, gepubliceerd in het tijdschrift Antiquity, onthullen echter dat dit skelet is opgebouwd uit botten van minstens zeven personen uit uiteenlopende tijdperken.
Ongebruikelijke vondst
Tijdens opgravingen in Pommerœul, België, ontdekten archeologen in de jaren zeventig een skelet dat aanvankelijk werd gedateerd op de Gallo-Romeinse periode, circa tweeduizend jaar geleden. Dit vermoeden werd versterkt door de vondst van een Romeinse speld in het graf. Toch was er iets ongewoons aan de houding van het skelet: het lag op de rechterzijde in een gehurkte positie, een houding die eerder kenmerkend is voor de jonge steentijd, tussen 6400 en 3500 voor Christus.
Om meer duidelijkheid te krijgen over de oorsprong van de botten, hebben onderzoekers onlangs koolstofdatering en isotopenanalyse toegepast. Met deze technieken kan men niet alleen de leeftijd van de botten bepalen, maar ook inzicht krijgen in het geografische herkomstgebied van de overledenen. Ook onderzochten ze de fysieke eigenschappen van de botten, zoals vorm, grootte en ontwikkelingsstadia.
De resultaten brachten een verrassende ontdekking aan het licht: het graf bevatte meerdere middenvoetsbeentjes en teenkootjes die onmogelijk van één persoon konden zijn. De archeologen concludeerden dat het skelet in werkelijkheid een samenstelling was van resten van minstens zeven verschillende individuen.
Diverse tijdperken
De meeste botten bleken ongeveer vijfduizend jaar oud en afkomstig uit de jonge steentijd, wat overeenkomt met de bijzondere houding van het skelet. De schedel daarentegen was veel recenter: DNA-onderzoek toonde aan dat deze verwant was aan twee individuen die ongeveer 1800 jaar geleden begraven werden op een Romeins kerkhof, 150 kilometer van Pommerœul.
Mogelijke verklaringen
De reden voor deze opmerkelijke samenstelling van botten blijft onduidelijk. Archeologen opperen twee theorieën. Volgens de eerste hypothese stelden de Romeinen het skelet en graf zelf samen, waarbij zij een schedel uit hun gemeenschap toevoegden aan een verzameling oudere botten. Een tweede, waarschijnlijkere verklaring is dat het oorspronkelijke graf uit de jonge steentijd tijdens de Gallo-Romeinse periode werd verstoord. De Romeinen zouden toen een schedel hebben toegevoegd om het graf “compleet” te maken, mogelijk uit bijgeloof of een poging om zich symbolisch te verbinden met de vroegere bewoners van het gebied.
Rituelen en tradities
De tweede theorie wordt gesteund door de houding van het skelet en het gebrek aan vergelijkbare samengestelde skeletten uit de Romeinse tijd. Bovendien suggereert de aanwezigheid van de Romeinse speld dat de Romeinen bewust oudere graven openden en aanpasten. Dit kan een manier zijn geweest om eer te betonen aan het verleden.
Deze vondst werpt nieuw licht op hoe menselijke resten in het verleden werden hergebruikt, een praktijk die wellicht vaker voorkwam dan gedacht. Volgens de onderzoekers benadrukt het onderzoek de noodzaak om historische botcollecties zorgvuldig te herzien, zodat rituelen en tradities uit vroegere tijden beter begrepen worden.
Bronmateriaal: Cambridge University Press