Van bescheiden vliegende reptielen tot gigantische luchtreuzen
Pterosauriërs waren de eerste gewervelde dieren die de lucht veroverden, waarbij sommige uitgroeiden tot de omvang van een klein vliegtuig. Maar hoe ontwikkelden deze vliegende reptielen zich tot zulke kolossale wezens? Een recente fossiele vondst in Zuid-Duitsland biedt nieuwe inzichten in deze vraag.
Een internationaal team van onderzoekers, verbonden aan de Queen Mary University of London, beschrijft in het wetenschappelijke tijdschrift Current Biology een nieuwe soort pterosauriër: Skiphosoura bavarica, ook wel de “zwaardstaart uit Beieren” genoemd. Wat deze ontdekking bijzonder maakt, is de uitzonderlijke staat waarin het fossiel is gevonden. Het is niet alleen volledig intact—een zeldzaamheid op zich—maar ook driedimensionaal bewaard gebleven. Terwijl de meeste fossielen van pterosauriërs platgedrukt zijn, geeft deze vondst een uniek driedimensionaal beeld van hoe het dier er in levende lijve uitzag.
Wat zijn pterosauriërs?
Pterosauriërs waren de eerste gewervelde dieren die het luchtruim veroverden, miljoenen jaren vóór de vogels en vleermuizen. Deze vliegende reptielen leefden tijdens het Mesozoïcum, van ongeveer 228 tot 66 miljoen jaar geleden. Ze varieerden enorm in grootte, van kleine soorten met een spanwijdte van 30 centimeter tot reuzen zoals de Quetzalcoatlus, met een spanwijdte tot 12 meter.
Pterosauriërs waren technisch geen dinosauriërs, maar nauwe verwanten. Ze hadden vleugels gemaakt van een huid- en spiermembraan dat zich uitstrekte over een enorm langgerekte vierde vinger. Hun kenmerken evolueerden in de loop van miljoenen jaren, van soorten met lange staarten en korte nekken tot grote pterosauriërs met lange nekken, enorme schedels en korte staarten. Deze fascinerende wezens waren meesters van de lucht en speelden een belangrijke rol in hun ecosystemen, variërend van vissenjagers tot aaseters.
Een ontbrekende schakel in de evolutie
Tot voor kort kenden wetenschappers een groot hiaat in de evolutionaire geschiedenis van pterosauriërs. De vroegste soorten waren niet groter dan een kraai, met korte nekken, kleine koppen en lange, stabiliserende staarten. Opvallend waren hun lange vijfde teen en korte polsbotten. Later in de evolutie ontstond een groep die bekendstaat als de Darwinoptera. Bij deze soorten waren al duidelijke veranderingen zichtbaar: langere nekken en koppen, terwijl ze verder nog relatief klein bleven. Deze groep vormde de basis voor de gigantische soorten die later zouden verschijnen.
De grotere pterosauriërs, zoals de indrukwekkende Quetzalcoatlus, vertoonden precies tegenovergestelde kenmerken: een lange nek, een grote kop, langere polsbotten en een veel kortere staart en vijfde teen. Met spanwijdtes tot wel 12 meter bereikten deze reuzen afmetingen vergelijkbaar met die van een giraf. De evolutionaire verbinding tussen de vroege, kleinere soorten en de latere giganten ontbrak echter nog in het fossiele bewijs.
Een cruciale overgangsvorm
Skiphosoura bavarica vult deze ontbrekende schakel. Met zijn lange nek, grote kop en kortere staart en teen vormt deze soort een duidelijk voorbeeld van een tussenvorm in de evolutie. Met een spanwijdte van ongeveer twee meter—vergelijkbaar met die van een hedendaagse steenarend—was Skiphosoura geen kleine verschijning, maar verbleekte hij nog bij de gigantische afmetingen van zijn latere verwanten. Het fossiel toont hoe de ontwikkeling naar grotere pterosauriërs geleidelijk verliep: eerst verlengden de nek en kop, waarna aanpassingen in de staart, pols en tenen volgden. Deze evolutionaire stappen bereidden de weg voor de indrukwekkende afmetingen die sommige latere soorten zouden bereiken.
Vooruitstrevend voor zijn tijd
Opvallend is dat deze “tussensoort” al behoorlijk groot was voor zijn tijd, wat erop wijst dat de aanpassingen die latere pterosauriërs in staat stelden gigantische afmetingen te bereiken, vroeg in hun evolutie begonnen te ontstaan. Samen met een eerder gevonden fossiel uit Schotland (Dearc) beschikken wetenschappers nu over een bijna complete reeks fossielen die het verhaal vertellen van de ontwikkeling van pterosauriërs, van kleine vliegende reptielen tot luchtreuzen zoals de Quetzalcoatlus.
Deze vondsten vormen als het ware een evolutionaire film waarvan nu een ontbrekende scène is ontdekt. De onderzoekers verwachten dat deze ontdekking nog jarenlang zal bijdragen aan nieuwe discussies en inzichten over de evolutie van pterosauriërs.
Bronmateriaal: Current Biology