Als ik goed ben geïnformeerd, is het volgende waargenomen:
des te verder een supernova van ons af staat, des te meer roodverschuiving hij vertoont;
dopplereffect: des te sneller hij van ons af beweegt.
Dat laatste is in geval van extreem grote astronomische afstanden, geen lineair verband maar een progressieve relatie.
Als supernova A twee maal zo ver staat als supernova B, is de snelheid van A meer dan twee maal zo groot als de snelheid van B.
http://www.astro.rug.nl/~jevdberg/supernovae/
http://www.eddyechternach.nl/artikelen/icke.html
Op grond van deze waarnemingen wordt geconcludeerd, dat het heelal versneld uitdijt.
De twee astronomen Perlmutter en Schmidt zijn daarvoor in de prijzen gevallen, de Gruber Cosmology Prize 2007 ($500.000). Proficiat.
Iedereen lijkt te vergeten, dat je het verleden in kijkt als je de sterrenhemel ziet.
Als supernova A twee maal zo ver staat als supernova B, zien we A veel langer geleden dan B. Zet hier nog eens bij:
als supernova A twee maal zo ver staat als supernova B, is de snelheid van A meer dan twee maal zo groot als de snelheid van B.
Is het dan niet zo, dat vroeger de snelheid meer dan 2x zo groot was als later?
Betekent dat dan niet, dat het heelal vertraagd uitdijt? (vergelijkbaar met de worp omhoog)
Redeneer ik verkeerd of ga ik uit van verkeerde gegevens of zie ik het scherp?