Superstructuur brengt kosmologisch principe in gevaar?
Een goed bereide en gelijkmatig gerezen chocolade-krentencake is behalve lekker ook homogeen en isotroop. (Hoewel je een trotse kok zich zelden op de borst zal zien kloppen vanwege de hoge isotropie van zijn baksel.)
Als je goed naar zijn cake kijkt zijn de luchtbellen niet overal even groot, de krenten en chocoladestukjes ook al niet, en hier en daar zitten er wat krenten of chocoladesnippers dichter bij elkaar, terwijl ze even verderop juist wat minder voorkomen. Maar op de schaal van de hele cake is de materie toch mooi gelijk verdeeld.
Stel je voor dat die cake enorm groot en doorzichtig is, en wij er ons in bevinden. Dan zou het niet uit moeten maken waar we in de cake zijn. Rond ons zou de structuur overal even luchtig moeten zijn (de cake is homogeen ) en welke richting we ook opkijken, we zouden ongeveer hetzelfde moeten zien (de cake is isotroop ).
Zo is het volgens de huidige inzichten ook met het heelal. Het heelal zou op grote schaal homogeen en isotroop moeten zijn. Tenminste, wil de oerknaltheorie kloppen.
Dit wordt het Kosmologisch_Principe genoemd. Een heelal dat op grote schaal niet overal ongeveer even veel massa zou hebben of er op dezelfde grote schaal niet overal ongeveer gelijk uit zou zien, zou tot grote problemen kunnen leiden. We zouden ons dan immers in een deel kunnen bevinden dat er niet alleen anders uitziet, maar -problematischer- mogelijk ook anders werkt dan elders in het heelal. Dat zou onze theorievorming aangaande het heelal behoorlijk ondermijnen.
Tot nu toe bevestigen waarnemingen van het heelal die homogeniteit en isotropie. Waar we ook kijken, het heelal ziet er op grote schaal ongeveer hetzelfde uit. De gemeten temperatuur, dichtheid en expansiesnelheid komen op grotere schaal netjes overeen met het kosmologisch principe, en dientegevolge zouden ook overal in het heelal dezelfde natuurkundige constantes gelden. Het deel van het heelal rond om ons is dus kennelijk representatief voor het hele heelal.
Natuurlijk komen we, net als de krenten in de cake, hier en daar wat samenballing van materie tegen, maar die zijn op hun beurt weer gelijkmatig verdeeld. Al met al lijkt de grootschalige structuur wel wat op zeepsop met weinig materie in de bellen en vrijwel alles in de wanden waar sterrenstelsels elkaar onder invloed van de wederzijdse zwaartekracht in draderige filamenten opzoeken. Waar meerdere bellen samenkomen onstaan op het grensvlak clusters van sterrenstelsels. Zo ontstaat een soort web van sterrenstelsels, dat merkwaardigerwijs zeer veel lijkt op de structuur van hersencellen met hun axonen en dendrieten. Hier een stukje van dit 'kosmisch schuim' uit de opnames van de Sloan Digital Sky Survey.
Stukje van de grootschalige structuur van het heelal uit de Sloan DSS opnames.
Ieder puntje is een melkweg in dit 'kosmisch schuim'. Grotere vlekken zijn clusters van sterrenstelsels.
Hetzelfde 'kosmische schuim' maar nu gesimuleerd door een krachtige computer.
Bron: Universiteit van Chicago
Er is een model doorgerekend voor de verdeling van materie in het heelal, dat er eenvoudig gesteld op neer komt dat geen structuur in het heelal groter mag zijn dan ongeveer 1,2 miljard lichtjaar. Zolang de grootste structuren in het heelal onder deze afmetingen liggen, blijven de waarnemingen in overeenstemming met de theorie.
De soms enorme clusters van sterrenstelsels tarten het kosmologisch principe nét niet genoeg om een probleem te zijn. De grootste bekende structuur was tot op heden met 1,35 miljard lichtjaar de Sloan_Great_Wall. Qua afmetingen net 'over de rand' van wat de theorie voor waarschijnlijk hield.
[/size]
De "Sloan Great Wall." (copyright by Mario Juric and J. Richard Gott, Department of Astrophysical Sciences, Princeton University.)
Quasars zijn extreem helder en kunnen dus tot op enorme afstanden gezien worden. Een quasar is de ongelofelijke hoeveelheid staling die een superzwaar zwart gat in de kern van een jong sterrenstelsel tijdens zijn vreetpartij van materie in twee bundels het heelal in jaagt:
Quasar SDSS J1106+1938
Quasars (eigenlijk de sterrenstelsels rond de quasars) hebben de neiging zich in groepen samen te bundelen, en zo zouden de grote superclusters van sterrenstelsels kunnen zijn ontstaan. Quasars staan immers ver weg en we kijken dus ver in het verleden, naar jonge sterrenstelsels.
Een eveneens gigantische structuur is de CCLQG, bestaat uit 34 quasars. LQG staat voor Large Quasar Group, CC voor de ontdekkers Clowes en Campusano. De groep is net wat meer dan 1,2 miljard lichtjaar groot. Ook de omvang van deze groep is opmerkelijk, maar nog net passend binnen het theoretisch raamwerk.
In de Monthly Notices van Royal Astromical Society is vandaag de ontdekking van een hypercluster van quasars bekend gemaakt. De kosmische mastodont is voorlopig HugeLQG gedoopt en de grootste structuur ooit in het heelal gevonden.
De HLQG bevat maar liefst 73 quasars en heeft een totale geschatte massa van een whopping 6.1 miljard maal miljard (6,1x1018) zonnen oftewel 10 miljoen melkwegen. Deze monsterlijk grote groep is maar liefst 4 miljard lichtjaar lang, en dat is ruim boven de de theoretische bovengrens die bij het kosmologisch principe zou behoren. Bovendien bevindt deze supergroep zich ook nog eens vlakbij de hierboven genoemde CCLQG.
Schema van de twee LQG's. Boven de zojuist ontdekte HLQG en onder de reeds bekend CCLQG
De schaal is in megaparsecs (1 megaparsec is ongeveer 3,25 miljoen lichtjaar).
Bron: R.G. Clowes et al
In een plakje cake zit vlak bij een opvallend bolletje krenten een flink stuk chocolade. Moeten we niet aan de bereidingswijze te gaan twijfelen?
Wetenschappelijke artikel: klik