Th.B schreef:
De wrijvingskracht staat (lijkt mij) naar rechts gericht. Maar als je dan de momentenwet toepast zou de hoeksnelheid van het voorwerp juist toenemen... wat doe ik verkeerd?
Nog even een aanvulling, hopelijk is het onderstaande te volgen. Situatie: een rondtollende cilinder met traagheidsmoment en massa leg je op een horizontaal vlak. De cilinder tolt met de klok mee, hij zal dan naar rechts gaan rollen door wrijving met de ondergrond (zonder wrijving blijft hij slippend rondtollen zonder horizontale snelheid).
Je kunt in stappen beredeneren wat er gebeurt (1 tm 3):
(1) De cilinder heeft nog geen snelheid maar wel hoeksnelheid. Door de traagheid van de cilinder kan hij niet onmiddellijk snelheid krijgen, hij zal dus slippen op de ondergrond (zie opm. *). De onderkant van de cilinder slipt naar links.
(2) De onderkant slipt naar links, dus is er een dynamische schuifwrijving naar rechts. Deze heeft invloed op zowel translatie (rechtlijnige beweging) als rotatie.
a. Deze wrijvingskracht veroorzaakt een moment tegen de klok in (tov de draaias in het midden), de hoeksnelheid zal dus afnemen. De snelheid waarmee de hoeksnelheid afneemt (negatieve hoekversnelling) is omgekeerd evenredig met het traagheidsmoment. Zo werkt massatraagheid bij rotatie.
b. Deze wrijvingskracht veroorzaakt een kracht op het object naar rechts. De lineaire snelheid zal; dus toenemen naar rechts. De snelheid waarmee deze snelheid toeneemt (lineaire versnelling) is omgekeerd evenredig met de massa. Zo werkt massatraagheid bij translatie.
(3) Naarmate de snelheid naar rechts toeneemt, neemt het slippen af. Tijdens het slippen is de schuifwrijving (ongeveer) constant. Op het moment dat de cilinder niet meer slipt is v = wr. Op dat moment stopt de versnelling en de hoekversnelling want er is geen kracht meer.De cilinder rolt eenparig verder als er verder geen wrijving is. Uit de bewegingsvergelijkingen voor rotatie en translatie valt af te leiden op welk moment, op welke plaats en bij welke snelheid dat gebeurt, maar als je het uit wilt rekenen, is het gemakkelijker te doen met de wet van behoud van energie en de aanname dat de lineaire versnelling eenparig is (constante schuifwrijvingskracht).
*) Zonder slippen is niet mogelijk vanwege de massatraagheid van het object, tenzij de cilinder en / of de ondergrond elastisch vervormen waarbij de veerkracht gedurende korte tijd de lineaire versnelling kan leveren die het voorwerp laat versnellen tot de eindsnelheid waarbij het ding zonder slippen verder rolt.
Nog even over het effect van rolwrijving die al optreedt tijdens de periode van lineaire versnelling 1 tm. 3 maar daar buiten beschouwing is gelaten omdat het dan nodeloos ingewikkeld wordt. De cilinder rolt zonder te slippen over het oppervlak:
(4) Rolwrijving wordt veroorzaakt door vervorming van wiel en ondergrond. Door trilling en wrijving in het materiaal ontstaat warmte. Die warmte gaat ten koste van de bewegingsenergie. Het effect is in tegenstelling tot schuifwrijving niet aan te geven met een krachtpijl onderaan het wiel want er is tegelijk een lineaire vertraging (dat suggereert kracht naar links op het wiel) en een hoekvertraging (suggereert een kracht naar rechts). Dat komt doordat rolwrijving niet een kracht is met een aangrijpingspunt en een richting maar een dissipatie van energie in het wiel en in de ondergrond die tegelijk ten koste gaat van zowel translatie energie als rotatie energie waarbij de verhouding wordt bepaald door het feit dat het ding blijft rollen. Je kunt de rolwrijving in deze situatie een grootte geven met de relatie: dE = F.ds. Het totale energieverlies (rotatie en translatie) per eenheid van lengte is de kracht.
Gewoonlijk wordt bij berekeningen met rolwrijving de rotatie energie (vanwege het traagheidsmoment van de draaiende wielen) verwaarloosd, dan mag je zoals je waarschijnlijk gewend bent de rolwrijving beschouwen als een krachtvector die aangrijpt in het zwaartepunt van het voertuig tegen de bewegingsrichting in. Voor de te leveren motorkracht bij constante snelheid blijft het kloppen ofschoon het model (krachtvector) eigenlijk niet correct is want de motor moet tegelijk het voertuig op gang houden als de wielen draaiende houden.
Het is niet de kracht van de motor die via de wielen op de grond werkt die het voertuig op gang houdt (dat kan helemaal niet want die kracht werkt niet eens op het voertuig), maar de reactiekracht (3e wv Newton) en dat is de schuifwrijving van de ondergrond op de wielen.