de fout als gevolg van temperatuur in de meterkast is overigens beduidend groter: in moderne huizen betaal je veel meer dan die 0,6% teveel
:
onderzoeksrapport KIWA 2008:
De correctheid van de gasmeting bij kleinverbruikers
Eindrapport
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29372-73-b3.pdf
Een “ongunstige” situatie voor de kleinverbruiker treedt op in gestapelde
bouw, waarbij de meterkast in de appartementen is gesitueerd en waar de
gasaanvoerleiding mogelijk over een grote afstand in verwarmde ruimtes
loopt. Hier kunnen typische maximum (gas)temperaturen van ca. 24 ºC
voorkomen. Voor deze meer bijzondere situaties levert dit een positieve fout
in de gasmeting (temperatuurherleiding) op van ca. 6% (nadeel afnemer).
Tussen de afnemers onderling kan dit opwarmeffect sterk verschillen,
afhankelijk van het soort woning, het stookgedrag, het type
verwarmingsketel en in het bijzonder de situering van de aansluitleiding en
gasmeteropstelling in de woning.
In hoofdstuk 5 worden, op basis van een analyse van de resultaten van de
veldproef, genoemde invloedsfactoren op de temperatuur van het gas in de
gasmeter nader beschouwd.
Maar we betalen gemiddeld overigens een tikje te weinig
omdat de gemiddelde luchtdruk in Nederland op zeeniveau een tikje hoger is dan de standaard 1013,25 mbar:
Bij de 7-gradenmethode wordt er vanuit gegaan dat de gemiddelde luchtdruk
1013,25 mbar bedraagt. Indien de werkelijke luchtdruk op langere termijn
(bijvoorbeeld op jaarbasis) en gewogen naar gasverbruik verschilt ten
opzichte van de veronderstelde gemiddelde luchtdruk van 1013,25 mbar,
wordt er een systematische fout in de gasmeting geïntroduceerd. Deze fout is
evenredig met het verschil tussen de werkelijke luchtdruk en de
veronderstelde luchtdruk (1013,25 mbar) en moet op jaarbasis gewogen
worden naar het gasverbruik. Dit gasverbruik is onder meer afhankelijk van
de temperatuur en de windsnelheid. Deze twee parameters vertonen
De correctheid van de gasmeting bij kleinverbruikers GT-080071
© Kiwa N.V. - 15 - 16 juni 2008
overigens een samenhang met de luchtdruk. De luchtdruk varieert van dag
tot dag.
Uit de klimaatatlas van het KNMI kan echter wel opgemaakt worden dat de
gemiddelde luchtdruk in Nederland (herleid NAP) hoger is dan 1013,25
mbar. Over een periode van 30 jaar (1971 – 2000) wordt deze berekend op
gemiddeld 1015,5 mbar. Dit is 2,4 millibar hoger dan de gehanteerde
atmosferische druk van 1013,25 mbar, en dit levert een fout in de gasmeting
(volumeherleiding) op in het voordeel van de afnemer van ca. 0,2%.
Is natuurlijk nog wel de vraag of die hoge druk ook gemiddeld voorkomt in het stookseizoen