sneller hier naar ze plek is gevlogen dan de snelheid van het licht?
Een beeld moet je onmiddellijk uit het hoofd zetten: Dat van een gewone explosie. Zo'n voorstelling van een explosie waarbij de brokstukken vanuit een explosiecentrum naar buiten
door de ruimte vliegen, en die wij van buitenaf waarnemen is niet bruikbaar als we het over de oerknal hebben. De oerknal is een explosie
van de ruimte, en wij kunnen ons niet buiten die ruimte bevinden (buiten het heelal bestaat niet). Een manier om je er beeld van te vormen is je voor te stellen dat je je
in die explosie bevindt en dat er buiten die explosie helemaal niets is. Hier een voorbeeld dat je hopelijk wat helpt, want het is lastig je zo'n uitdijend heelal voor de geest te halen. Onthoud dat het maar een analogie is, een hulpmiddel om van iets dat lastig voorstelbaar is toch een beeld te krijgen.
Stel je voor dat je je ergens in een enorme doorzichtige rijzende krentencake bevindt. Die cake is zo enorm groot dat je de randen ervan niet kan zien. Je kan dan ook niet weten
waar je je in de cake bevindt, ergens.. Er is nog een ander persoon, een stuk verderop in de cake. Ook hij kan de randen van de cake niet zien en dus niet weten
waar hij zich in de cake bevindt, ergens..
Om je heen zie je alle krenten door het rijzen van het deeg verder en verder van je af gaan. Je concludeert dus dat gisteren die krenten dichterbij bij jou geweest moeten zijn, en dat lang geleden die krenten vlak bij jou geweest zijn. Maar dat gaat niet alleen voor jou op, ook die ander ver weg in die cake ziet hetzelfde. Ook bij die ander verwijderen de krenten zich, en waren ze gisteren dus dichterbij. Jij ziet de krenten en die ander van jou wegreizen, en die ander ziet ook de krenten en jou van zich wegreizen. Niemand zit in het midden van het heelal, ze zijn 'ergens'. Maar voor beiden lijkt het alsof ze in het centrum van een explosie zitten want alles vliegt van hun weg.
Nu doet het licht er een bepaalde tijd over om door die uitdijende cake te reizen. Hoe ouder de cake is, hoe langer het licht heeft kunnen reizen, en hoe verder weg de krenten zijn die we kunnen zien. Krenten heel ver weg zijn met het blote oog niet meer te zien, maar met zware telescopen wel. Als we met zo'n telescoop langdurig kijken, kunnen we de krenten waarnemen op 12,5 miljard keer de afstand die het licht in een jaar aflegt (ongeveer 10.000 miljard km per jaar). Dat is dus ook 12,5 miljard jaar oud licht. We hebben een foto van iets dat 12,5 miljard jaar geleden bestond, en er nu misschien helemaal niet meer is. Dat is vrij kort nadat de cake begon met rijzen (zo'n kleine 14 miljard jaar geleden). Zo komen we aan de foto's van babysterrenstelsels.
Nu zal je misschien denken; "Maar vroeger was alles vlak bij elkaar in die cake, dus het licht reisde er dan toch heel snel doorheen?". Je vergeet dan twee dingen:
- Een is dat het heelal ook heel snel uitzet. Als licht in een seconde 300.000 kilometer reist, en twee krenten die op 300.000 kilometer van elkaar staan verwijderen zich met een grote snelheid van elkaar, dan is het licht na een seconde nog lang niet bij de tweede krent. Het licht is als een mier die over een elastiek lopend de overkant wil bereiken terwijl wij het elastiek snel langer en langer trekken. Hij komt er ooit wel, maar het kan heel lang duren.
- Het tweede wat we niet moeten vergeten is, dat wij niet weten hoe groot het heelal is. We weten hoe groot het waarneembare heelal is. Licht dat langer dan 13,8 miljard jaar moet reizen om in ons oog te komen, is nog steeds onderweg naar ons, en dus nu niet waarneembaar. Waarschijnlijk is het heelal heel veel groter dan het waarneembare heelal. Dat betekent ook dat de cake ook in het begin misschien al enorm groot was, misschien zelfs wel oneindig groot. Maar omdat alles voorbij de grens van de zichtbaarheid een gebied is waarnaar wij alleen maar kunnen raden, bedoelen we met 'het heelal' vrijwel altijd alleen het waarneembare heelal.
Objecten verder dan pakweg 12,5 lichtjaar zien we nu nog niet, want onze telescopen zijn nog niet krachtig genoeg. Maar er is meer dan zichtbaar licht in het heelal, zoals warmte. Eigenlijk is dat ook net als licht elektromagnetische straling, maar wij kunnen het niet zien. Heel gevoelige thermometers kunnen dat wel.
De cake is vandaag lauw, maar als we al die lauwe warmte die in de enorme cake zit zouden samenpakken in een veel kleinere cake zoals dat vroeger het geval moet zijn geweest, dan moet de cake vroeger enorm heet geweest zijn. Die lauwe warmte is er in het heelal ook echt, we noemen het de kosmische achtergrondstraling. Die bevindt zich niet altijd ver weg, die warmte is overal in de ruimte (de cake) aanwezig, dus ook vlakbij. Wij bevinden ons
tussen de kosmische achtergrondstraling.
Wat wij met moderne techniek kunnen meten is de temperatuur in het heelal. Gevoelige sensoren meten de aanvankelijk gloeiende hitte van de oerknal vanuit iedere richting, maar die is door het gigantisch uitzetten van de ruimte gedaald tot nog maar een paar graden boven het absolute nulpunt.
Die restwarmte is niet in elke richting helemaal hetzelfde, er zijn kleine temperatuurverschillen. Die kleine verschillen vertellen kosmologen iets over wat er in de de cake gebeurde vlak na de oerknal. Het voert een beetje te ver om er hier diep op in te gaan, maar stel je voor dat er terug gerekend wordt naar de temperatuur van het heelal zo'n 360.000 jaar na de oerknal, dan worden die kleine verschillen flink groter.
Van al die kleine temperatuurverschillen is een afbeelding gemaakt, en dat is de 'foto' van de tot op heden vroegst waarneembare effecten van de oerknal (dus niet de oerknal zelf!), ruim 13 miljard jaar geleden. Geel is een heel klein beetje warmer dan blauw (we hebben het dan over duizendsten van een graad):
- planck 1341 keer bekeken
Achtergrondstraling heelal. Bron: Esa
Dit is de 'foto' waar Morgan Freeman het over heeft. Helaas is de door hem erbij gegeven uitleg dus wat al te eenvoudig.