KlaasHielke schreef:
Zelf vermoed ik dat het iets te maken heeft met de wrijving tussen het object en de muur. Het lukt echter ook om een muntje aan een glad oppervlak op te hangen (aan het raam is ook een keer gelukt).
Er zijn twee factoren die van invloed zijn op de (schuif)wrijvingskracht: Hoe zien de twee oppervlakken eruit die elkaar raken, en met hoe grote kracht worden die oppervlakken tegen elkaar gedrukt.
De factor "oppervlakken" wordt weergegeven door de wrijvingscoëfficient, in formules vaak weergegeven als "µ" .
Ruwheid is niet het enige dat een rol speelt: bijvoorbeeld twee gladgepolijste stukken ijzer langs elkaar wrijven valt niet mee, voor zo'n contact is die µ verrassend hoog.
Om een muntje tegen een verticale glasplaat te plakken is denk ik niet eens zo'n enorme kracht nodig: ik heb hier een plaatje van een fotolijstje en sjoel er een 2centmuntje overheen. Zolang het behoorlijk snel schuift schuift het ook goed door. Maar beneden een zekere snelheid remt het ook héél snel af. Ik denk dat het aanvankelijk op een luchtkussentje schuift. Kan op een verkeerde waarneming berusten, ik heb geen stroboscoop...
Als ik het muntje stilleg op het plaatje, en dan het plaatje langzaam onder een hoek breng, dan haal ik in herhalingen bijna 35° voordat het spontaan naar beneden schuift. Dat betekent, verrassend voor twee gladde oppervlakken maar gezien het sjoelproefje toch ook niet zó verrassend, een wrijvingscoëfficiënt van tan(35°) ≈ 0,7. Da's vergelijkbaar met het rubber van een koude zomerband op een koude asfaltweg
http://www.knm.nl/Specificaties/nl/page/382/
0,02 Euro
Metaal: Verkoperd staal
Gewicht: 3,06 gram
Diameter: 18,75 mm
Rand: Glad
Massa 3,06 g, zwaartekracht die het muntje naar beneden langs je raam probeert te trekken dus 0,03 N
Om dat schuiven te voorkomen moet er dus ook 0,03 N als wrijvingskracht worden geleverd.
Daarvoor moet het muntje dus met een normaalkracht van Fn = Fw/µ = 0,03/0,7 = 0,043 N tegen het raam worden gedrukt.
opp = ¼πd² = 276 mm² = 0,000276 m²
We hebben dus een drukverschil nodig tussen de lucht in de kamer en de lucht tussen muntje en glas van p=F/A = 0,043 : 0,000276 = 156 Pa.
Als je dan weet dat een "gewone" luchtdruk rond de 100 000 Pa bedraagt dan praten we over een drukverschil van 0,15 % met een "gewone" luchtdruk.
En als ik dan het muntje in mijn vuist warm (en vochtig) blaas, en ik leg het op de glasplaat en wacht even tot er een ring van condens rond het muntje op de glasplaat zichtbaar is, dan kan ik mijn glasplaatje netjes rechtop zetten. In de buurt van de 70° schoof het een paar millimeter en bleef het vervolgens weer hangen. Na even stilgehangen te hebben op 90° draaide ik verder en pas in de buurt van de 100° viel het eraf.
Ik verwacht dus dat het gaat om een combinatie van onderdruk en cohesie tussen water en de beide oppervlakken.