Wietse Bouwhuis schreef:
De wrijvingskracht werkt niet in dezelfde richting als de snelheid maar juist ertegen.
Mijn woordkeuze kon beter. Die wrijvingskracht werkt in dezelfde zin, maar tegengestelde richting. De richting van een vector kan je veranderen door hem te vermenigvuldigen met -1. Zo zal bijvoorbeeld de vector (-4,1) in tegengestelde richting liggen dan (4,-1).
Je hebt dus de snelheidsvector
\((v_x,v_y)\)
, de wrijvingskracht ligt in tegengestelde richting en dus in de zelfde richting als
\((-v_x,-v_y)\)
. Nu moet je enkel nog de juiste lengte vinden. Uit jouw opgave weet je dat de lengte niets heeft te maken met de grootte van de snelheid. Je wilt immers de lengte 4,7mN krijgen. Dit resultaat kan je verkrijgen door
\((-v_x,-v_y)\)
te delen door zijn eigen lengte en daarna te vermenigvuldigen met 4,7mN. Als je een vector deelt door zijn eigen lengte krijg je immers een vector met lengte 1. Dan moet je die enkel nog vermenigvuldigen met de gewenste lengte (4,7mN in dit geval).
Een voorbeeldje, je zoekt een vector met grootte 10, die alsook tegengestelde richting dan
\((3,-4)\)
heeft.
Deze vector wordt dan gegeven door:
\(10\frac{-1}{\sqrt{3^2+(-4)^2}}(3,-4)=10\frac{-1}{5}(3,-4)=10\frac{-1}{5}(3,-4)=(-6,8)\)
- vectoren 510 keer bekeken
Je leest maar niet verder want je, je voelt het begin van wanhoop.