Halveringstijd (van radioactief verval) is een begrip dat op VMBO-niveau niet vanzelf op zijn plek valt.
Schoot me een idee te binnen voor een analogietje dat met een vlot sommetje in orde lijkt, maar ja, intuïtie is dat ding dat me wel vaker in de steek heeft gelaten.
"stel ik vul een fles met water. Ik prik er van onder een klein gaatje in, en na een minuut is de fles half leeggelopen. Is een minuut later de fles helemaal leeg? Nee natuurlijk. De stroomsnelheid halveert ook als de hoogte is gehalveerd, dus het duurt nu een minuut tot de fles nog maar voor een kwart (de helft van de helft) vol is. En wéér een minuut tot hij nog maar voor een achtste (de helft van een kwart) deel vol is. "
Zie ik ergens een factor over het hoofd waardoor deze analogie ver bezijden de waarheid is, of klopt dit wel?