klaatu1 schreef: Om mij dingen duidelijk te maken kun je beter ingaan op de voorbeelden die ik zelf aandraag, bijv die van de tweeling paradox. Daar zie ik dat beide broers een andere tijdsbeleving krijgen voorgeschoteld maar uiteindelijk in absolute zin weer op hetzelfde punt uitkomen. Wat voor mij een universele tijd impliceert.
Ze komen echter niet op hetzelfde punt uit! Weliswaar hebben ze uiteindelijk dezelfde plaatscoördinaten, maar ze zullen van mening verschillen over hun tijdscoördinaat. Ze bevinden zich dus niet op hetzelfde punt in de ruimtetijd. Als ze vanaf het moment dat ze elkaar weer treffen met gelijke snelheid verder reizen, zullen beiden het eens kunnen zijn over het tijdstip van gebeurtenissen. Maar ze moeten dan wel weer eerst hun klokken gelijk zetten!
De tijd is dus allerminst universeel.
Nu kun je dat probleem, voor zover dat een probleem is, op 2 manieren benaderen: Je kunt stellen dat er wel een universele tijd is, maar dat iedereen zijn eigen tijd meet. Met andere woorden, je metingen houden je voor de gek. Of je stelt: uiteindelijk draait alles toch enkel om wat we meten, en je laat het principe van een wel bestaande maar onmeetbare universele tijd achterwege. Je werkt alleen met relatieve tijd, en een vergelijking om de relatieve tijd uit te kunnen drukken als relatieve snelheid gekend is, en stelt simpelweg: dat wat men meet, is voor degene die het meet echt.
Dat laatste is wat SRT doet.
Deze benadering kan wat ongemakkelijk overkomen, maar heeft als grote voordeel dat er op enorm eenvoudige wijze vergelijkingen uitrollen die overeenstemmen met de waarnemingen.
Het alternatief is dat je via grote omwegen op dezelfde vergelijkingen uitkomt. Je kunt de aanname over absolute tijd en ruimte dan vasthouden, maar weet nog steeds niets over wat en waar dat absolute stelsel van ruimte en tijd nu is.
Het is als van Amsterdam naar Londen reizen, via Berlijn en Parijs. Je komt er ook, maar met een ingewikkelde omweg.