je weet de massa van het stuk lood
in het BINAS tabellenboek kun je de dichtheid van lood vinden.
dus is het volume van dat stuk lood te berekenen.
op dat stuk lood werken 2 krachten in
1. de zwaartekracht
2. de opwaardsekracht.
dit leidt tot een resulterende kracht op het stuk lood die ongetwijfelt vertikaal naar beneden wijst.
Zoals Michel Uphoff al opmerkte het hangt van de vorm af.
Maar zelfs als we aannemen dat het de meest gemakkelijke (en voor de hand liggende) vorm betreft de bolvorm
dan is het nog lastig als het met middelbare school wiskunde moet.
De weerstand is in een gas/vloeistof afhankelijk van de snelheid.
In lucht kan dat bij lood en niet al te hoge snelheid wel worden verwaarloosd.
Maar water laat zich niet zo maar opzij zetten en het moet dus worden meegenomen denk ik.
Het vinden van de oplossing kan dan via een differentiaal vergelijking.
In de wiskunde zijn er geen Koninklijke wegen Majesteit.
dat lijkt mij niet.
in post 2 beweerde ik dat er maar 2 krachten op dat stuk lood inwerken.
dat moet ik corrigeren.
er werken 3 krachten op dat stuk lood in, de kracht die ik niet noemde in post 2 is de wrijvingskracht die het water uitoefend op dat stuk lood.
zoals Michel opmerkte , is de vorm van dat stuk lood belangrijk.
als de vorm van dat stuk lood een perfecte bolvorm is , dan kun je die wrijvingskracht berekenen met behulp van de Wet van Stokes.
als dat stuk lood geen perfecte bolvorm heeft , dan geldt de wet van Stokes nietmeer.
hoe je dan de wrijvingskracht zou kunnen berekenen weet ik niet.
Nog steeds met de wet van Stokes, maar dan moet je een zogenaamde vormfactor toepassen. Wat de vormfactor van een "platte peer" is zou ik echter niet durven te zeggen.
Wat wel zou kunnen is het vraagstuk wat algemener op lossen.
Dus laat de wrijving w*v zijn v de snelheid en w een nader te bepalen waarde.
Door #2 (van aadkr) wat aan te passen is er gemakkelijk een differentiaal vergelijking op te stellen.
Deze is dacht ik splitsbaar dus eenvoudig op te lossen.
In de wiskunde zijn er geen Koninklijke wegen Majesteit.
De berekening is niet fundamenteel anders dan die voor de terminale valsnelheid in lucht. Het lastige is om de parameters te bepalen voor een 'rare' vorm.
Uiteraard is dit wel meetbaar, bijvoorbeeld met een watertunnel (analoog aan een windtunnel) waarbij je een overzicht kunt maken voor de benodigde kracht om een object stil te houden bij diverse stromingssnelheden.