Met centrifugaalkrachten door de rotatie van de Aarde heeft de omloopbaan van de Maan weinig van doen, en je haalt er nu weer iets bij dat naast onjuist ook weer afleidt van het begrip van zaken. Ik wil je graag proberen te laten begrijpen hoe de klassieke mechanica werkt. Als je dat doorhebt, dán pas kan je verdere overpeinzingen proberen te doen. Dus wat mij betreft terug naar het onderwerp:
We hebben 3 situaties:
Situatie 1: Een massa van 1 kg en een van 10 kg hangen vrij in de ruimte. Alleen hun onderlinge gravitatie is van belang. Zoals jij goed zag zullen de massa's met een versnelling omgekeerd evenredig aan hun massa naar elkaar getrokken worden. Ze komen tegelijk in het massacentrum aan. Dat massacentrum ligt op 1 meter van de zware, en op 10 meter van de lichte massa. Het massacentrum zal zich nimmer verplaatsen. Zie dit filmpje (klik er op om het af te spelen):
- 1 989 keer bekeken
1 en 10 kg. Bron: mu.
Het massacentrum is de verticale blauw/groene lijn, rechtsonder de blauwe massa van 10 kg, en linksonder de rode van 1 kg. Let op de verticale as van de grafiekjes, die van het blauwe (zware) object is een factor 10 kleiner. Na iets meer dan 400 uur botsen de objecten.
Situatie 2: Een massa van 10 kg en een van 1 kg bevinden zich respectievelijk op 1 en op 10 meter boven het Aardoppervlak. Omdat die twee massa's helemaal niets voorstellen vergeleken met de enorme Aardmassa, mogen we de zaak vereenvoudigen, en hoeven we met verplaatsing van de aardmassa geen rekening te houden.
Wat we dus doen is niets anders dan een massa van 10 meter en een van 1 meter hoogte laten vallen. Omdat die twee massa's zo klein zijn vergeleken met die van de Aarde, doen ze er niet toe. Een loden kogel van 10 kg en een houten van 1 kg komen tegelijk losgelaten vanaf dezelfde hoogte tegelijk op de Aarde neer (Galilei). Maar dit is dus eigenlijk niet helemaal correct (dat zien we straks). Terug naar het voorbeeldje: De massa op grotere hoogte komt later op de bodem en de grootte van die massa doet er in dit geval (bijna) niet toe.
Situatie 3: Een massa van 10 kg en een van 1 kg bevinden zich aan weerszijden op 1 respectievelijk 10 meter van een derde massa van 11 kg. Die massa van 11 kg bevindt zich dus in het massacentrum. Nu mogen we niet vereenvoudigen zoals we bij de Aarde deden. Daarvoor heeft de hypothetische Aarde van 11 kg veel te weinig massa. De massa van 10 kg bevindt zich op 1 meter van de superlichte Aarde, en zal de Aarde bijna evenveel aantrekken als de Aarde die massa. Ze gaan dus naar elkaar toe, en de lichte Aarde verplaatst zich van het massacentrum vandaan!
De massa van 1 kg zal in het begin langzaam richting de lichte Aarde én de massa van 10 reizen, en lang voordat ze daar aangekomen is, zijn de lichte aarde en de massa van 10 kg al met elkaar gebotst. Naarmate de massa van 1 kg naar de nu totale massa van 21 kg reist, zal de zware massa weer richting de lichte reizen. Uiteindelijk komen ze na ongeveer 270 uur gezamenlijk aan in het massacentrum, dat zich nimmer heeft verplaatst. Zie dit filmpje (klik er op om het af te spelen):
- 2 990 keer bekeken
1, 11 en 10 kg. Bron: mu.
Merk op dat de snelheidsgrafiekjes van de blauwe (10kg) en rode (1kg) massa's behoorlijk van elkaar verschillen. Als je dus goed gelezen hebt, kan je de conclusie trekken dat dit eigenlijk ook zo met de Aarde en die twee gewichtjes moet zijn gegaan. De Aarde en het zwaardere gewicht reizen eerst naar elkaar toe en botsen om dan later gezamenlijk naar het lichte gewicht te reizen. Het lichte gewicht reist daarbij natuurlijk veel sneller naar de Aarde met daarop het gewichtje van 10 kg. Dit is feitelijk wat er gebeurt, maar in het dagelijks leven laten we deze complicaties buiten beschouwing, ze zitten immers vér onder een eventuele meetfout.
Dit valt allemaal zelf uit te rekenen met de wetten van Newton, en een door meting verkregen gegeven; de zwaartekrachtconstante G (
klik). Die zwaartekrachtconstante is de aantrekkingskracht die twee massa's van 1 kg op een onderlinge afstand van een meter op elkaar uitoefenen. Om dat in beeld te krijgen: Als we in de ruimte, ver weg van alle zwaartekrachtinvloeden 2 gewichten van 1 kg een meter van elkaar in stilstand t.o.v. elkaar zouden kunnen laten zweven, dan zullen ze een minieme kracht op elkaar uitoefenen en naar elkaar toe reizen. Als je het uitrekent, dan blijkt dat ze na een kleine 27 uur met een snelheid van 30 cm per uur zachtjes tegen elkaar zullen tikken (als we er van uit gaan dat het puntjes zijn, hebben ze een reële diameter, dan tikken ze eerder tegen elkaar).
Kan jij nu zonder te rekenen beredeneren hoe de volgende situatie van 4 massa's van ieder 1 kg op een onderlinge afstand van 1 meter zich zal afwikkelen? Ook hier is er weer geen zwaartekrachtverstoring door andere objecten. Probeer het puntsgewijs geredeneerd vanuit ieder afzonderlijk gewichtje te doen, en houd je aan de natuurwetten die voorschrijven dat
alle massa's aan
alle massa's trekken met een kracht omgekeerd evenredig aan (het kwadraat van) hun afstand. De verticale lijn op 0,00 is het massacentrum (klik even op de afbeelding).
- Image1 989 keer bekeken
Let op, het is minder makkelijk dan het lijkt, en ik zou het al knap vinden als je het ongeveer juist beschrijft.