Zoals sensor aangeeft, is de fysische betekenis van deze vectoren doorgaans een golffunctie, welke op zijn beurt weer een maat is voor een bepaalde kans. Om wiskundig zinnige dingen over kansen te kunnen zeggen, moet deze altijd tussen 0 en 1 liggen. Daarom zijn golffuncties altijd genormaliseerd op 1, wat betekent dat een deeltje altijd ergens aanwezig is.
Indien je een golffunctie opstelt van meerdere deeltjes, dan is deze niet een optelsom van de individuele golffuncties, maar een vermenigvuldiging (indien er geen interacties zijn). Dit betekent dat als elke individuele golffunctie tussen 0 en 1 ligt, de vermenigvuldiging van een paar deze eigenschap ook heeft. Je kunt met deze veeldeeltjes golffunctie nog steeds ene deeltjesdichtheid uitrekenen, welke natuurlijk best hoger dan 1 kan zijn. Indien de N-deeltjes golffunctie geïntegreerd over de ruimte 1 oplevert, kun je dit interpreteren dat elk van de N deeltjes ergens is. Om een dichtheid uit te rekenen moet je er een operator
\(\hat{p}\)
tussen plaatsen, maar ik weet even niet welke.
\(\rho(\vec{r}) = \Phi(\vec{r})^{\dagger}\hat{p}\Phi(\vec{r})\)