Hoe denkt de natuurkunde over zijn eigen kunnen? Acht de natuurkunde het mogelijk om de 'fysische werkelijkheid' helemaal te doorgronden?
De theorie van alles lijkt dat wel te suggereren. Of hebben sommige natuurkundigen het idee dat hoe langer men doorgraaft hoe meer men zal vinden en dat tot in het oneindige? Net zoals je steeds meer vragen krijgt dan antwoorden, is daar eind aan?
Ik bedoel concreet waren ze begonnen met dingen toen werden het corpuscules toen atomen toen quarks toen snaren toen....
Maw zijn er natuurkundigen die een (theoretische/filosofische) veronderstelling hebben dat de werkelijkheid uiteindelijk alles tot in het oneindige deelbaar is, waar naar gelang hun interpretatie betekenis aan wordt gegeven?
Het lijkt me dat als een natuurkundige laatst genoemde veronderstelling heeft hij misschien zal stoppen met zijn vak en teleurgesteld en depressief
iets anders gaat doen? Zijn hier voorbeelden van?