"Er is een indicatie gevonden dat deze massaverhouding kleiner is geworden met 0,002% in de afgelopen twaalf miljard jaar." Deze uitspraak is alweer uit 2006 en ik weet niet of die alweer ontkracht is.
Maar dat is op zich niet mijn vraag. Wat ik me wel afvraag is hoe ze uit bestudering van quasars de massaverhouding kunnen destilleren. Ik weet dat dat gebeurt doordat het licht dat de quasar uitstraalt door de waterstofmoleculen wordt geabsorbeerd waardoor een zeer bepaald spectrum uit komt. Maar zo'n quasar staat op 12 miljard lichtjaar en omdat men geenszins ongeveer, laat staan precies, weet hoe snel de uitdijing van het heelal gaat, is de roodverschuiving van dat spectrum toch in het geheel niet te bepalen op twee duizendste procent, en eigenlijk toch helemaal niet? Zulke kleine afwijkingen over zulke afstanden en roodsverschuivingen dat is toch slechts gissen? Of vergis ik me in de zekerheid en constantheid van de variabelen.
Bovendien, is er weleens onderzoek gedaan naar oude gesteente van bijv. meteorieten? Daar heb je geen last van roodsverschuivingen, maar kun je de massaverhouding proton elektron toch veel beter aflezen?
Zie:
http://www.kennislink.nl/publicaties/natuurconstante-toch-niet-constant