Een nieuwe ster, dus een die geboren wordt kan je nimmer van zeer grote afstand zien.
Voor de felle flits van een ster die doodgaat, de zogenaamde "nova", of "supernova" ligt dat anders. Nu betekent "nova" weliswaar nieuw, maar het gaat hier dus juist om oude sterren die in hun doosstuip kort zeer fel kunnen stralen. Die nova's kan je dus van grote afstanden zien, zelfs als ze zich in ver verwijderde sterrenstelsels bevinden. Er ontstaat per sterrenstelsel ongeveer iedere honderd jaar een supernova. Met een geschat aantal van 100 miljard sterrenstelsels in het waarneembare heelal, komt de schatting van het aantal supernova's dus uit op ruwweg 1 miljard per jaar, zo'n 30 per seconde. Daarvan nemen we er per jaar een paar honderd daadwerkelijk waar. Het ruimteobservatorium Gaia
klik zal naar verwachting 20.000 novae ontdekken.
Sterren die geboren worden stralen nog vrij zwak, en zijn meestal gehuld in dikke stofwolken. Daarvan nemen we er met speciale telescopen heel af en toe een waar, en ze bevinden zich allemaal in de Melkweg, en dan nog alleen in de nabije delen.