De maximale hoek die kan worden bereikt is αmax=147graden (a=128), met bijbehorende xmin-waarde sin(180-147)x50=27,2
y-waarde 50+cos (180-147)x50=91,9
Bij deze waarde van de hoek is b=0. b Ligt zoals gezegd in de richting van de lijn loodrecht op het lijnstuk dat (0,50) met het eindpunt van het cirkelsegment verbindt. Dus als de hoek 90 graden is a=50x(1/2π)=78,5 (afgerond) en b=128-78,5=49,5. b Loopt loodrecht omhoog en de bijbehorende (x,y) zijn x=50 en y=50+49,5=99,5 (hé, waar heb ik dat eerder gezien? Ik zie nu opeens dat het inderdaad mijn fout was om aan te nemen dat er bij y=100 (99,5) een halve cirkel ontstaat!).
Wat globale eigenschappen van de functie y(x):
-het maximum ligt bij x=50 (y=99,5)
-de vorm is symmetrisch t.o.v. de lijn x=50 (d.w.z. vanaf xmin=27,2 tot x=50+27,2=77,2 en voor waarden van x groter dan 77,2 is er alleen nog een rechter deel)
-de vorm vertoont geen ``knkken`` en doet denken aan een berg-parabool
Hoe bepalen we x en y?
Voor de coördinaten van het einde van het cirkelsegment a, met bijbehorende hoek α, geldt (xα,yα)=(50sinα,50-50cosα). Dit betekent:
x=50sinα+(128-50α)cosα
y=50-50cosα+(128-50α)sinα (zoals Safe ook al schreef)
Hoe bepaal je nu α in termen van x en y? Trek daartoe het lijnstuk b door tot de y-as. Er ontstaat dan een lijnstuk dat loodrecht op de straal (of beter gezegd op het lijnstuk (0,50)-(xα,yα) van het cirkelsegment) staat. Je kunt het snijpunt met de y-as berekenen en van daar uit α in x en y uitdrukken en invullen in de vergelijkingen voor x en y. Twee vergelijkingen met twee onbekenden geeft een oplossing voor de functie, maar ik durf om 1000 euro te wedden dat het een functie van een berg-parabool is.